
of Gewrogt van die diertjes, die tncn op en aah dezelve vind;
terwyl andere ( b ) zulks-ontkenden , en hun voor groeibare
weezens en waare planten' blccven' houden : zoo befloot ik,'de
zaak dus twyfelagtig; blyvénde y> d.ez.éilichaamen.; zelfs te onderzoeken.
Ik bevond zoo veele teekeris en overtuigende bewyzen van
een. volmaakte groeijing, QFegetatio) dat ik dezelve onmogeiyk
konde houden , voor een werk of gewrogt van diertjes , die
zoo uitermaaten klein zyn, dat zy zonder de hulp van een goed
vergrootglas niet kunnen befchouwd worden , en zoo eenvoudig,
dat zy maar zeer weinig ledematen hebben, die geheelon-
bequaam zyn, om eenig werk te kunnen maken.
Ik bevond egter o o k , deze diertjes niet alleen op de top-
enden van het Zeemos vafl zittendè , maar op zekere wyze ,
daar zoodanig mede - verknogt, dat ik twyfelende bleef, en met
genoegzame zekerheid, niets dorfl beflmtèn: tot dat den gróo-
ren L.iNNiEus, . een nic.uvv Jjgt.i.n deze duifternis geevende
deze Zelfs flandigheeden ( c ) PLANT-DIEREN noemde, dat
i s , „ Lichaamem, die Plant en Dier 'gelyk fchynen'tè zyn,
,, omdat zy een wortel hebben , uit welk-.eeu Hammetje uit-
„ fchict, dat zig in'takken verfpreid, die knoppen voortbren-
„ gen , welke in- levende, zig„beweegende dieren .yejiamberbh !
,, Zoo dat de waare Planten, Plantdieren zyn, dog zonder ge-
„ voel of béweging, en de Plantdieren waare Planten, dog, mét
,, een Zentiw-flelfél voorzien, waar door zy gevoel en beweging
„ hebben” .
Dit gevoelen fchéen my'waardig nader te overweegen, omdat
het" verfcheide ophelderingen 'gaf, aak dingen, die-my!voorheen
(b~) P a r sq n s Philofoph. Tranfadt. vol. XL VIL pag.yoy. Hul
Naturaï Eflays vertaalt onder de nadm van proeven der Natuurlyke
bijlorie en 'wysbegeefté,, '8°.‘ 175-3/ •
(_c_) Syftema Naturse. Derden druk, pag. 643.
heen duider en onbegrypelyk voorgekomen waaren : Ik .begon
dan , met een nieuwen yver en aandagt, deeze voortbrengfels
der Natuur andermaal te. onderzoeken , of ik , omtrent hunne
oorfpronk en vermenigvuldiging, met zekerheid iets naders kon
ontdekken. :
Ik wifl, hoe de Natuur overgaat van Menfchen tot Dieren,
die ons in Verflant ( t ) i en Zintuigen zeer na by koomen , en
hoe dezelve , by kleine trappen, nederdaalc tot zulke dieren,
die nauwlyks eenig Ieeven of beweeging fchynen te hebben.
Ik wift ook, dat het dén onderzoekerfen dér Natuur zeer zwaar
en moeijelyk valt, om het Dieren-ryk in bepaalde clalfen, ge-
flagten en foorten te verdeden Terwyl ’er altoos tuffen
de geene , die men doör bepaalde ■ merkteeketts van elkander
heeft onderfcheiden en binnen zekeren omtrek bepaald, nog
altyd middelfoorten zyn,die van die beide, welke hun het naaflet
koomèn, iet in zig hebben, en dus als een zamenkoppeling van
twee verfcheide foorten maaken: even cens als met de Verwen,
die zig in elkander verliezen , zoo dat men niet in Haat is , de
juifle grenzen van ieder te bepaalen.
My kwam oók te binnen, dat den fchranderen natuurltundi-
gen , L e i b n i t s , .volgens zyne Lex continuitatisI reets voorzien
en voorzegt had (e ) , dat ’ër door de navorzing der natuurlyke
( f ) Hifloire des Singes & autres animaux. 8°. Par. 175%
( d ) Dit blykt aan het Syflema, van Linnjeos zelfs, terwyl hy
de Walviflen uit het'geflagt der Viffen uitneemt, als ook de kraak-
beenige Viffen, en deze laatfle onder ,de Amphibia, en de Rhino-
ceros onder de Rotten plaatft. Ziet hier over in ’t breede Klein
fumma dubiorum. Prima laus efl human® fapiend® , valde Similia
poffe diHinguere, Ariflot.
(e) Tel efl la force du principe .de continuité chez moi, que non
feulement je ne ferois point etonné d’apprendere, qu’on eut trouvé
des êtres, qui part raport a plufieurs proprietez, par exemple .de fe
nourir ou de fe multiplier, puiffent paifer pour des Vegetaux,a aufli
bon droit, que póur lés Animaux. — ------ L’Hifldire Naturelle
par