*5°
eindig verfcheelend foort van Lakenen , en alderhande Wollè
ftoffën uideevert.
Een derde foort van Dieren, heeft op zyn'huid nog hayr nog
wol, maar is bedekt met een enkcld Schild, gelyk de Crocodil
en Schildpad, waar van wy h e tCarret hebben; of met verfcheide
Schilden , die met vliezen aan een gehégt, op en over malkander
fluiten en beweëgert , en zoo hard zyn, dat een kogel
daar op afftuit, als by den Rhinoceros, en de Armadillen Dafy-
pus en Münis.
By een vierde foort van viervoetige Dieren is de huid bezet
met fcherpe Hekels en pennen , die aan haar voor wapenen en
tot befcherming dienen, alsbyden Egel en de Stekel Varkens;
doch welker pennen ook voor den Merifch eenige nuttigheid
hebben , gelyk de zulken weeten, die gaarne met den hengel
viflen.
De huid ; zelfs van veelé Dieren , inzonderheid van Oden,
Koeijen , • Buffels ,■ Schaapen , Bokken, Harten, Honden enz
van het hayr gezuivért, en tot leeder of zeem bereid , is . vair
zoö meenigvuldig gebruik en nuttigheid, dat, behalven dat het
ons Laarfen em Schoenen verfchaft, zeer weinig ambagten zyn,
die zulks niet.op de eene of de andere, wyze noodig hebben.
De Vogelen z-yn bekleed met Veeren, die elk na zynen aard,
mede zeer verfcheelend .heeft, en van byzondere nuttigheid zyn
voor, het Menfchdom. De Water-vogels verfchalfen de pluif
men en het dohs voor onze bedden , terwyl de Pauw- en Struis-
veeren tot veelerhande cieraad gebruikt worden.
Wonderlyk is het maakfel van een veer of pluim ; de fchaft of
het onderdo gedeelte van de .veer,is een ftyve dunne holle cylin-
der waar door,zy te gelyk fterk endig.t is; na booven. is zy ,,rnet
een foort van merg vervult, ;t welk haar zeer buigzaam en taai
doet zyn. Hoe nnttig zyn ons, inzonderheid om te fchryven,
de Ganze en Zwaane-Schaften terwyl die van Kraaijen en Ravens
haar gebruik hebben in het maken van Glavecimbels en diefge-
lyke Muzyk-inftrumenten.
De Baard of Pluim der veeren, is aan de eene zyde breed en
aan de andere zyde fmal, ’t welk zeer veel diend tot de vöort-
gaande beweeging der Vogelen: dezelve is zamengeftelt uit andere
zeer dunne en ftyve veertjes, met een fchaftje in de midden,
die los, maar zeer digt tegen elkander aanleggen. * Nog won- * P!
derlyker is het dons, waar aan de veertjes verder van malkanderX. ^ g.
leggen , dun , rond als hairtjes zyh, en Op een geregelden af-
ftand ronde of langwerpige knobbeltjes hebben ; gelyk dit alles
zeer aangenaam i s , om door het Microscoop befchoüwt Fi^ i.
te worden.
Ik zwyge van de zeer cierlyke en met vlakken en ftreepen van
verfcheide0 kleuren gefchilderde huid der Slangen , Kapellen,
Infeéten , Hoorn- en Schelp-Viflen : fchoon ik misfchien niet
qualyk zoude doen met te zeggen : Dat Salomon in alle zyne
beerlykbeid niet is bekleed geweeft, ah een van deeze (d ) . En
bepaale my in deze Verhandeling tot een' onderzoek over de ver-
fchillende huid der Viffen, en de verfcheide foorten van Schubben
, daar eenige derzelve mede bekleed zyn.
De Huid der Viflen is, x°. of glad en effen als leer, a°. of
met ftekels en knobbels, 30. of met fchubben gedekt.
Eene effene en gladde huid hebben alle Viffen, die tot het ge-
flagt der Walviflen behooren, en fommige kraakbeenige Viffen,
aL de Prik of Negen-oog, en de Hufo, van wiens graaten bet
Vislym gekookt , en van wiens vel een foort van leeder gemaakt
word. , . j
De huid der Squatina een foort van Hay, word m de Uos-
(d) Euang. Math. Kap. VI. v. 29.