
een menfch ; zoo dat zy zig voor ’ t microscoop vertoonen", ais
kleine naait elkander, en met de bolle zyde na boven leggende ,
horologie - glaasjes.
Tab. 1. Onder op zyde dezer oógen, ziet men twee kleine hoorntjes,
fig-lV. die uit een en ’t zelfde lid beide voortkomen , en zeer bewees-
6. • t ■
lyk zyn ; het langfte dezer: twee hoorntjes beftaat uit méér als
negentig ringetjes , en het kortlte uit meer als zedig , dog deze
laatfte vertoonen zig meer als leedjes * waar van heti boyenlte
met zyn fraaller ondereinde, fchiet in het breedfte boveneinde
van het vólgende : zy zyn beide, dog inzonderheid het langde
aan haar builende zyde met korte dikke hairtjes bezét.' Deze
dubbelde kleine hoorntjes ( e ) noem ik de baardjes , ( Cirri)
om dezelve te onderfehéiden van
Tab I De Sprieten QAntehnce^) of groote hoornen | die wat laager
fig. IV."en meer binnewaarts (taan. Deze Sprieten beltaan uit weinig
minder, als twee honderc en vyfcig ringetjes , wanneer -zy ge
heel , en , -gelyk dikwils gebeurd , aan haar voorde einde-'hiet
afgebrooken zyn , 'met een vlies aan eèn g eh e g tw a a r door de-
zelve eenigzints uitgerekt en gebogen kunnen worden. Deze
ringetjes zyn niet cirkèl - rond , maar een weinig plat gedrukt,
en ook alle niet even breed : zy hebben aan haar bover.de rand ,
'in eene nette orde , en op ■ gelyhe afftanden ■'f twee en twintig
kleine openingetjes, en op de platte zyde der.breedde.ringen',
no°' drie of-vier wat laager-; zyndc- niet als door hulp van een
microscoop of goed vergrootglas te befchouwen.
Fig. IV. De Kreeft levendig zynde, laat zomtyds uit deze openingetjes,
3- . .
( e) Wat eigentlyk het \yaare gebruik van. deze b'aardjeffby Kreeften
w , beken ik alzo hun té'weéten als dat der Sprieten , dog. dewyl
het maakzel van beide zoo Terfch'eeknd js > .deuk ik ., dat het ook haar
gébruik-zal weezen.;
eenige kleine witte fyne draadjes k o om e n d o g tbc wat einde
beken ik ' nog niet te; wéétén , dog zal' hiér naktën om in vervólg
by levende Kreeften in Water gëhoudéVv dit verder te onderzoeken
, op- hoop of ik daabdoor iets yari het Waare gebruik'
der fpriéten' van de 'Ihfedtóö mogt ontdekken.
Deeze baarden en fprieten afgebroken zynde , zoo ziet men
dië deelen , die, nis ik zoo fpreeken mag, de buitehmond vhn
de Kreeft uitmaaken , om de zelve , .'döorëën met haar gebruik
overeenkomende naam van andere deelen te kunnen bndèrfcheï- j
den, zoo zal ik die lippen noemen, en vëfdeelen in twee païir
buiten - lippen , en twee paar binnen • lippen. : ‘'1
Het eerfte paar buiten - lippen bêftaat uit twee {tukken , waar Tab. I.
van het breedfte aan zyn boven einde vier leedjes heeft; hetian^S*^;;..
dére is langer en fmaller , heeft; aan zyn uiteinde omtrent twiiv
tig platte ringetjes § en: is’ om den rand met hairtjës’b'eZet.' ■ > Z
Het tweede paar buiten-lippen beftaat uit drie ftukkem, één
kort, rondagtig p la t, en twee lange-, elk in de midden een l i d V'
hebbende, waar door zy zig kunnen buigen.
-• Wanneer de Kreeft levendig'in ’t water is, zoo zyn dezé twee
paar lippen in een géduurige en' woiiderlyke beweging ;; : 'Waht
terwyl dat een ftuk van deze buiten- lippen zig aan de zyde van
de mond beweegt van A tot B , zoo zal het andere ftuk op dezelve
tyd zig: ibewegen .van, B tot A ; waar door zy geftadig* en
dat zeer fnel voorby elkander pafleerende , de kleinfte Water-
infeftjes. door haare hairtjes ópvangen en naa de mond toe
ftuuren.
De twee paar binné - lippéfl' zyn gfauWagtig wit van couleur,
elk beftaande uit vyf ftukken, die van boven met korte ‘dog zeer
dikke en ftévige hai'rtjes bezet zyrt: Haare gedaante is gemakke-
lyker uit het bloot gezigt der aftekening als de omftandigfte be-
fchryving te bégrypen.
II. Deel. B De