6a n a t u u r k u n d i g e
in hét Voorjaar na de Stranden komen , om haare Eijers of
Jongen zich kwyt te maken , of zouden zy die in Zee reeds gebaard
hebben, en naar het Strand naderen, om op jonge en pas
gebooren Zee - Infeéten te aazen ? Ik zoude neigen , om
dit laatfte te gelooven , om dat de Korders die in Zee nooit
kleinder vinden als een gemeene Schelling , en dus in (laat om
overal te kunnen zwemmen, en de Stranden te naderen, alwaar
zy dan fchielyk in grootte toeneemen.
Dit Dier is waarlyk een wonder der Scheppinge , zoo om de
menigvuldigheid als doorfchynendheid zyner deelen.
De grootfte dezer gekruide Zee - quallen hebben vier a vyf
duim middellyns, en dus twaalf a vyftieh duim in den omtrek ,
welker buitenfte rand bezet is met een oneindig g e ta l(m } digt
naait elkander leggende draaden ofgrypers (tentacula) , die maar
de dikte van een hair hebben , en met het Vergrootglas bezien,
zich toonen te beftaan uit een menigte van ringen , waar door
het Dier deze grypers, van de lengte van twee a drie lynen, tot
die van vyf a zes duim kan uitrekken , om zyn aas daar mede aan
grypen : ten welken einde dezelve.altoos in een geduurige beweging
zyn , zich inkrimpende of uitftrekkende, en na alle kanten
heen vlotterende , gelyk de armen der in het zoet water levende
Polypi, doch veel fchielyker.
De dikte dezer Zee - qual, als dezelve in een glas met Zeewater
met zyn gladde zyde boven zwemt, is in de midden ,
daar hy het dikfte i s , omtrent een duim of weinig minder.
Van onderen in de midden zyn de vier aanhangfels ( appendices)
met haar bovenfte gedeelte aan het lichaam vall, zynde anders.
los
0 5 Zie deszelfs Afbeelding op de XIV. Plaat van' bet derde Stuitje
van het eerfie Deel by Fig. IV.
U I T S P A N N I N G E N . 63
los daar van afgefcheiden , waar door de Zee-qual de onderfte
gedeelten daar van een duim of anderhalf lager als de bovenfte
platte oppervlakte van zyn lichaam kan laten zakken. Deze aanhangfels
zyn , wanneer men dezelve met een Vergrootglas beziet
, ook van boven glad, doch aan de onderkant met oneindig
veele zeer fyne korte hairtjes bezet, en vertoonen zich als zeer
fyne witte Wolle. Door deze Wolle heen ziet men dan ook ,
dat dezelve gefronfelde deelen hebben , als in één gekronkelde
Darmen.
De vier deelen , die het Kruis uitmaken , en melkagtig wit
zyn , kan het Dier ook vernauwen en verwyderen. Ik hebbe,
gelyk ik voorheen gezegt heb, eens in ieder derzelve een
Zee - vloo gevonden. Heeft dan de Zee - qual ook vier onder-
fcheide Maagen en Darmen , gelyk de Zee-egels en Zee-ftarren
’er vyf hebben ? en heeft elk ingewand een byzondere opening
tot' ontlafting der verteerde, voedfels , ’t welk dan de zwarte
flippen zouden wezen ?
Ik heb van boven in de Zee-qual tot nog toe geen eenige
opening tot ontlafting dér excrementen , gelyk de Zee -' egels
en Zee-ftarren fchynen te hebben, gevonden.
Alles is my by dit Dier noch een raadfel, latende de doorfchynendheid
der deelen niet toe , iets met zekerheit te bepaa-
len. - En of men de Zée-qual kookt, of in Moutwyn of Azyn
le g t, het doet ’er niet toe ; zommige der groffte én zigtbaar-
fte deelen worden hier door wel melkagtig w it , en wat zigt-
baarder , doch de reft is en blyft doorfchynend , en belet de
verdere aanmerkingen. Gekookt , word dezelve zoo z a g t , dat
zy op de mihfte aanraking van een valt.
De Straal - qualle, die ik op de eerfte figuur van de vyfde De
Plaat hebbe laten afbeelden , is. noch wel de helft grooter alSqUal[ej
I 3 hier