15 N A . T U U R K U N D I G E
hebben niets byzonders, dóg. de twee: buitenfte kunnen-zig op
de helft toevouwen , en dan vind men den rand vara:’t bovenfte
ftuk aan de binnen-zyde getand, i De buitên-rand-van deze vyf
ftukken , die het einde van de ftaart . uitmaken, is rontom met
'hairtjes bezet, die met het microscoop bezien zig-vertoonen als
kleine pennefchaftjes aan wéderzyden met veertjes»
Tab. I
fig. IV.
18.
Aan de ónder- of binnenkant van de ftaart, vind men de vyf
paar zwem-voeten ,. waar van het, eerfte paar van de voorige
vier yerfcheelt, zynde, dit by de mannetjes ( A) fty f, hard, en
in een ftompe punt eindigende , zonder eenige hairtjes : dog by
de wyfjes dun:, plat, zeer buigzaam , en gelyk de volgende
vier paar zwem-voeten, die aan haar boven einde in twee ver»
deelt zyn , rontom bezet met het zelfde zoort van pluim » gely»
kende hairtjes, als wy zoo even aan. - de ftaart Opgemerkt hebben
( i>
By de wyfjes dienen deze zwem-voétett ook' óm’de kleine uit
het lighaam geworpe eitjes, voor zekeren tyd vaft te houden en
té bewaareii: want de harde fchaal , daar de Kreeften, Krabben
i Garnaat,. en djergelyke SchaalvifTen mede bekleed zyn, zig
niet kunnende. uitzetten , als liet zagt en rekbaar vel vah and’ere
VifFen, zoo is .bet..volftrèkt noodig, dat zy die zoo lang buiten
hen lighaam dragen en koefteren, tot dat de bekwame tyd daar
is , om zig daar van te ontdoen..
i ■ ' :"r ! ~ ' 1 ;;Ik
■ (£) Déezè 'zyn , na alle Waarfchyhrykheid , de manneryketèet-
deelen. -
(») Men vind dus aan deze eene Kreeft vier byzondere zoorten.van
hair. i. Het getande der Armen.. Tab. ƒ.,$•, IP? *• 'ai Dit 'gevederde
aan de. ftaart ëii zwetn-Voéteh;^. IF. Het geniéeiizMngexier.-
pig rond óf cylindriféhe aan de;pdoten en andere deelen vaiï ’tiighnr.m.
Én teil 4. nog ioffliiiigë’ korte dog zeer dikke en Jleyige als ftekels. aan
de birine-lippen, fig. 1F. 12..
U I T S P A N N I N G E N. m
Ik heb door igoede Vrinden in Nooiwegen , alwaar deze
Kreeften in zeer groote menigte gevonden worden, verzogt,
my zoo veel mogelyk, te willen onderregten , hoe het met de
voort-teeling derzelven toegaat. Zy hebben my geantwoord :
Dat de Kreeften eens ’s jaars paaren in de maand April of daar
omtrent , wanneer het wyfje op haar rug gaat leggen , en het
mannetje daar op kruipt, houdende zy elkander met de pooten
en ftaart vaft op een. : Een week of tien na de paaring, en dus
omtrent de maand van ju ly , begint men de eijers onder aan het
lighaam van het wyfje te zien , die zy , na dezelve eenigen tyd
dus gedragen te hebben , onder aan de klippen in het zand leggen
, alwaar dezelve kort daar na uitkoomen (£ ) : wanneer de
jónge Kreeftjes ftraks weg , en het breede pad op kruipen om
haar koft te zoeken y die zy - ligt bekoomen kunnen , want zeer
gulzige dieren zynde ,. is alles haargading ; etende de volwaffe
Kreeften niet alleen alle levendige vis , die zy kunnen bekomen,
maar ook alderhande dood aas, en kruiden , die zy op de.grond
der zèe vinden.
Het getal der eijers , die een Kreeft le g t , is vry groot: Ik
heb alle de eijers van een wyfjes Kreeft , middelmatig, van groote
zynde , gewogen., en het gewigt was honderd grein minder
als een half vierendeel ( i ) , toen weegde ik een vierendeel-
i«od a f, en telde boa veel eijers dat bevatte ,.. welk get.al was
( 4) Schoon , door dit Noords adyys de paartyd der Kreeften tot de
Lente bepaald , en miffehiën van de zelve hef meeft daar toe gebruikt
word. Zoo geloof ik dat zulks ook op andere tydbn van’ t jaar gefchied,
en we! voornnment’.yk in September f als zy van fchaal verwiffelt hebben,
alzo.o men hier te lande nooit geen Kreeften uit'Noorwegen krygt , of
men vind eijers aait de ftaarteii'van. zommigë wyfjes, zelfs in de Maanden
vah December en January.
Cl) ’t Gewigt was eigentlyk drie en een half lood en twintig grein»
B P