
nooit minder als een quartier', dog zomtyds een uur gaans van de
Zee ; en hebben holen als de Konynen ; dógeens “sjaars in het
voorjaar gaan zy na de ftranden , om haare eijeren te leggen:
wanneer zy altoos, zonder iet te myden, dat in hunnen weg i s ,
in een fegte linie voortgaan , klimmende dus over huizen, kerken
en bergen heen ; zy reizen by dag en by nagt, dog pleifte-
ren rregnlierlyk, geduurende de grootfte hitte van den dag. Wanneer:
'zy/.deze.reis .beginnen te ondernemen., zyn zy zeer mals en
v e t, en een uitmuntend eeten. ■
Als zy aan ftrand gekomen zyn , houden zy halte, om de
Zee j die hunne jongen in het eerft moet voeden , te bezien ;
dan naderen zy zoo digt aan het water , dat de golfjes haar een
reis of vier over het ligbaam kunnen rollen en afwalTen ; waar
op zy voor een korten tyd na de digft bygelegene boiïchen en
weiden zig wat gaan uitruilen. De vermoeidheid overzynde,
begeeven zy zig. weder na zee , laten zig van de golfjes befpoe-
len , en leggen haare eijers in het loffe zand. Als deze ge-
le g t , en zy, van het zee-water nog eens afgewaffen zyn,' zoo
vertrekken zy langs den zelven weg , en in dezelfde orde , als
zy eerll gekomen waren ; dog zy zyn dan zoo vermagerd en vermoeid
, dat zy zig eerll eenigen tyd in de naallgelegen boffehen
moeten ophouden, eer zy het durven wagen om de bergen over
te klauteren. ■
Eenigen tyd na dat zy van deze reis t’ huis gekomen zyn ,
begraven zy zig voor een week of zes in het zand , gedurende
welke tyd zy van fchaal verwilTelen. Zy bezorgen , dat de
ingangen van haare hooien, gedurende deze tyd van fchaal-ver-
wifleling, zoo digt met aarde o f zand gefloten zyn , dat men
die met moeite moet. zoeken ; zynde nu ook het fmakelykll om
te eeten (jz).
De
O ) Brown Natural Hillory of Jamaica, pag. 423.
De eijereh , die in zee in het lofle zand gelegt zyn , worden
door de zon uitgebroeid ; en zoo dra de daar uit voortgekomen
kleine Krabbetjes de grootte van een duit hebben y fen in Haat
zyn , ziet men die met millioenën te gelyk na de riaall gelegen:
boflchen wandelen, tot dat zy wat grooter en llerker gewórden,
over de bergen na hunne ouders gaan zoeken.
De grootlle onder deze Land-Krabben zyn zes duim breed ,
en gaan ook op Zyde, ' als de Zêe - Krabben. Zy zyn zeer
fraai van allerhande couleuren , rood , w it , g e e l, op allé wy-
ze gevlakt en gellrëept , en ook zwart, dog deze laatlle houd
men voor vergiftig , daar de andere een zeer gemeen eeten zyn.
De Krabbén zelfs leeven van Aard - gewaffen , en doen de In-
woonders véél fchaade aail' haire Tuin - groetlteiis' én' Tabaks -
pïanten (aj).
Wanneer men hen naderd met een llok in de hand , zoo;
zullen zy niet toelaten-, dat men zoo na. by.komt als »zonder
Hok, want zy kruipen in het zand weg: en indien men zonder
iets in de. hand te hebben, tillTchen dezelve heen wandelt, zöo‘
dreigen zy , den zulken kwaadaardig aanziende , hem met- een
opgeligte fchaa.r aan te tallen ( è ) .
Hoopende .dat deze uitweiding my niet kwalyk zal genoomen
worden , zoo ga ik over tot de befchryving van onze genoemde
Strand - Krabbe.
Dezelve is hoog , of ligt'grauw, of groenagtig van couleur g '
ni het voedzel en plaatfen i daiar zy zig' ophouden , dog word
in het kooken , gelyk de'Kreeften , bloed-rood. Het lighaam
is met een okaal - ronde en gladde fchaal bedekt, die aan den
rand
fa ) RóCHÈfoRT Hiftoire des Antilles Lib. I. cap. XXH. Art. 30:
( i ) Catesby Natural Hiftory of’ Cartllna,'i^om lï. pag.»32.
II Deel. D