0\ Sh
Agter deze twee paar fchaaren volgen hunne vyf paar poo-
ten , waar van de drie eerfte paaren anders van maakfel zyn-,
als de twee laatfte , zynde korter , dikker en Heviger , en eindigende
met een krommen haak ; de laatfte zyn veel langer, en
eindigen met een fcherpe punt.
Dus verre fchynt het lyf dezer dieren zig uit te ftrekken
waar agter dan de ftaart volgt, die allengskens dunder afloopt,
en voorzien is met drie paar zwem- voeten , die aan haar einde
Tab. lil.in twéé deelen verdeelt zyn. Het dunfte en laatfte gedeelte
S-Vlll. van de ftaart eindigt in zes dubbelde fpiczen , die op en in
malkander fluiten, en dan maar één ftevige punt uitmaken. Men
heeft ’er aan elke zyde dus twee, en twee aan het uiterfte einde
van de ftaart.
De wyfjes dezer Zee - Vlooijen zyn wat kleinder als de mannetjes
, en veeltyds beladen met eijers.
Zy worden om hunne kleinheid van geen menfcRen gegeten ,
maar ftrekken Vogelen en Viflchen naar ’t fchynt, tot een fma-
kelyke fpyze.
Van de fcherpe Speer in Ie ftaart van de ROG,
P y l s t a a r t genoemd,.
Schoon den tytel van ditWerk, maar eenige waarneemingen
belooft over zommige Zee - Planten en Zee - Infeéten , benevens
derzelver Zaadhuisjes -en Eijerneften , zoo hoop ik dat het
my egter niet kwalyk zal genomen worden , al gaan myne Uir-
fpanningen zomtyds ook over eenige- byzonderheden , die wy
omtrent zommige Viflen gewaar worden , gelyk onder anderen
de lange fcherpe Speer i s , die men vind in de ftaart van dat
foort v a n R o g , die daarom Pyl-ftaart genoemt -Word. Hier
toe
toe ook aangezet, omdat verfcheide Griekfe en Latynfe Schry-
vers (n ) ons zeer veel verhaalen van her ongemeen fterk vergift
(jo) , dat daar in befloten is-, en omdat Ulyfles van zyn
zoon Telegonus, by Circe verwekt, door een pyl of werp-fpiés
met zoo een Speer gewapent, zoude gedood wezen.
L innjeus tien foorten van Roggen optellende , onderfcheid
deze van de anderen , door de bynaam Van Pyl-ftaart of Rog ,
die geen ftekels of knobbels op het lyf heeft, maar een Jlaart ',
die zonder vinnen , en met een lange fcherpe Speer , op de zyden
met tanden als een zaag , gewapent is. Gen. 114. N°. 8.
Deze Speer fteekt twee duim en meer buiten de ftaart van de Tab. IV.
levende Rog u it, dog geheel uit een Rogge-ftaart uitgefneden , fiS-VUI-
is die by groote Roggen vier a vyf duimen lang.
De Vis, levendig zynde, houd die ftaart nooit ftil, maar flaat
dezelve gedurig na alle zyden, dog meert na boven , en dat
zomtyds met zulken kragt, dat zy niet alleen groote Viflen ( p )
daar medé kunnen dooden , maar zelfs , dat zy een Viifer ,
door een ftyve laars en drie paar dikke Yslandfe kouflen, daar
mede in het been geflagen hebben, dat het zeer fterk bloedde.
Schoon
(») Dic t is Cretens , Lib. VI.:
Homerus Odyfif. 133.
. ÏElianus -Hift. Animal. Lib.1. Gap. 58. Lib. XVll. Cap. 6.
Opp i a nu s Halieutic.. Lib. 11. r,. 397.
Plinius Lib. IX. Cap. 48..
(9) Dit vergift was zoo fterk , na het zeggen van Oppeanus en
Plinius , dat ’er geen verfchrikkelyker was , dboderide zelfs de hoornen
, als de wortels daar mede gekwetft wierden. En deeze vergiftige
eigenfchap behield de Speer , fchoon van een doode’ vis afgenomen.
00 Vooral zyn zy groote-vyanden , van de andere zoorten van
Roggen.
j : 3