N |22 A T U U R K U N D I G Ê
Terwyl ik hier over dagte, kwam my in -den zin hét Krab-
be-kwaad, het welk in Zeeland zeer weeidrig en menigvuldig
groeit, en de, anderfints dorre , fchorren, met een aangenaam
groen bekleed. Ik wift w e l, dat dit Gewas, als een zeer voor-
treffelyk middel tegen de Scheur-buik geprezen , Sotners vers,
en ’s Winters ingelegd, veel gegeeten wierd ; doch ik kon my
niet te binnen brengen , datbet\z?>e ergeng ow'flandig bêfchree*
ven , of ooit Scheikundig ( Chemice) onderzogc was.
Ik liet derhalven , in de Maand April des voorgaanden Jaars,
een meenigte jong opkomend Krabbe-kwaad vun-MiddelbUrg na
my toezenden: en terwyl ik bezig was met het Zout ,• waar van
de fmaak my overtuigde, dat deze Plant 'Zeer veel' voorzien
was , daar uit te trekken, kwam by geval ons beider Vriend,
de Heer L. T. G r o n o v l u s , my zien , en zeide , dat UEd.
ook doende was, met eene Verhandeling ever het Krabbe -kwaad
te fchryven , die eerftdaags , onder uwe 'Uitbanningen , zoude
gedrukt worden. Waar op ik zyn Wei Ed. antwoorde , dat ik
ledert eenigen tyd my ópgehouden bad, met deze Plant te onderzoeken
; en dat het my tot een groot genóegen zoude ftrek-
ken , indien UEd. als zeer ervaren zynde in de Kruidkunde, dé
kenmerken ( Caraiïères ) van het Krabbe -kwaad , deszelfs iland-
plaats;;, manier van groeijing , enz. kruidkundig wilde befchry-
ven: en dat ik dan op my zoude neemen , al het geene ik door
.een Scheikundig onderzoek daar van ondervonden had , aan
U Ed. te communiceeren , om dat, als UEd. het ook zoo goed
vond , op de wyze van een Aanhangsel of Toegift achter Uwe
Verhandeling te plaatfen.
Van den Heer G r o n o v i u s door Uwe Brieven onderregt
zynde, dat UEd. zulks niet onaangenaam zoude weezen, zoo
zende hier nevens aan UEd ., het geene my wegens het Loogzout
U i l T S P A -N N I N C E N . ' 113
zout (Sal iiximtm ) van het Krabbe- kwaad bekend is. Van dés-
zelfs eigenaartige Zout (Sal Nativum) , met welk te onderzoeken
ik noch bezig ben , op een ander tyd mogelyk iets naders.
Ik deed twee ponden vers groen Krabbe - kwaad in een yzere
P o t , die ik altoos gebruik, om Kruiden volgens de manier van
-T a c h F. m u s te verbranden , en dezelve met een yzer plaatje
toegedekt hebbende , zette ik -ze op een zagt Vuur , om ze tot
afch en kooien te verbranden. Een ongelooffelykejnenigte van
water , ’t welk deze twee pond uitwaaiTerhden , 'maakten de verbranding'
tot a(Tche zeer verdrietig en moeilyk , zoo dat die op
dien zelfden dag niet kon ten einde gebragt worden.
De Kruiden , zeer droog en zwart gebrand Zynde p deed ik ,
op dat zy door het yzer van de Pot niet zouden befmet worden,
in een aarde vat, om;des andèren daags verder te branden ,
doch ik vond die zeer nat en drabbig; waarom ik die , by kleine
gedeeltens teffens, in een groote gloeijende Smeltkroes wierp,
en met een yzere ipatel gefladig omroerde , wanneer ik eindelyk
met veel gekraak een witte blauwagtige affche verkreeg.
Het gewigt van deze aflche Was zeven en een half once.
'De Loog , die hier van., na met veel water zeer lang gekookt
te hebben , voortkwam ,/was , na gefiltree-rt te zyn , zeer hel-
'der, ten riaaften by zonder eenige couleur, ziltig van fmaak,
doch gaf door geenderhahde Proeven eenig reken van Alcali:
Dezelve in een fchoon glaaze vat gedaan , en om uit te waafle-
men op een zagt Vuurtje, van enkel geglomme kooien, gezet
zynde , liet op de grond zakken eenige zeer witte lichaamtjes,
van een cubife gedaante, en op geenderhande manier van het ge-
woone Keukenzout te onderfcheiden. Met de uitwaalïemino-O
aanhoudende, vermeerderden deze lichaamtjes in getal: eindelyk
R 3 de