
IO N A T U Ü R K U N D I Q E
Deze twee paar lippen weggenomen zynde , ziet men de twee
naait elkander ftaande tanden , die; vry groot, zo hard als (teen
z y n , en als twee molefteenen fegen elkander vryveode , het
voedzel van de Kreeft, al is,het nog zoo hart, vermaalen en
verbryzelen , eer het door de binnemond of keel na de maag gezonden
word.
Deeze uitwendige deelen van het hoofd dus nagefpeurd hebbende,
vind men aan bet lyf optemerken :
Tab. I. Eer ft. De twee armen , dus noem ik die twee deelen, die
fig- IV. digft aan het hoofd z y ij, en uit vyf geledingen beftaan, waar van
het tweede lid met zeer fcherpe tandjes als een zaag voorzien ,
en met zeer veele hairtjes bezet is : Deeze hairtjes hebben, wan-
pig IY_ neer men die met eén goed microscoop beziet^ aan haar bo-
8- venfte einde zeer kleine tandjes,, die, door den Alwyzen Schepper
niet te vergeefs daar aan gefchapen , maar voor de Kreeft
zekerlyk van een byzonder gebruik en nuttigheid zullen wezen.
Ik noem deze deelen 'Armen , om dat de Kreeft die nooit gebruikt
om op te Ioopen , maar om het a a s , dat hy met zyn
groote fchaaren vaft gegrepen heeft ,. door middel van de zaags-
gevvyze: tandjes dezer twee armen in kleindere ftukjes te vryven ,
en aan zyn mond te brengen.
Uit het ondcritc lid van deze armen' komt nog ter zyde een
dun platagtig uiffteekzelwaar van de bovenfte helft uit leedjes
Qf ringetjes beftaac, waarmede miiTchien de; Kreeft. ;zyn aas gedurig
tuffen de zaagswyze tandjes van de boven; befchreeven armen
houd.
Agter deeze armen volgen de twee eêrfte pöoten of fchaaren ,
beftaande uit zes geledingen , een van dezelve;, doorgaans de
regter ( ƒ ) , is grooter als de andere , en heeft aan de bintje-
. zyde
(ƒ} Het is een wondcrlyke eigenfchap der meelle Schaalviffen,. (ik
'zeg
zyde knobbels , daar die van de klemde fchaar met fcherpe tand.
jes voorzien is. Deze' fchaaren zyn binnewaarts na de mond gebogen
, en de Kreeft heeft in dezelve een groote kragt om iets
te nypen en vaft te houden ( g ).
Agter deze groote fchaaren vind men de vier paar loop-poo-
ten , elk beftaande uit zeven geledingen : de twee eerfte paaren
eindigen méde met kleine nypertjes, diénende de Kreeften om
als zy klimmen of kruipen, zig vaft te houden , zy Zyn ook iets
langer als de twee laacfte paaren , die maar enkelde haakjes hebben
, en tuffen welke men de teeldeelen vind. Alle agt deze
loop-pooten zyn na buiten geboogen : en het is opmerkelyk ,
dat het vierde en het zesde lid de langfte zyn. Zy zyn, ook ',
dog inzonderheid aan haar einde met veele hairtjes bezet, -dié
door het microfcoop bezien, maar gladde cylindertjes zyn , als
in ’t gemeen het hair der dieren , of zeer kort en dik met een
fcherpe punt eindigende.
De ftaart beftaat uit vyf geledingen , waar van. het eerfte , als
uit twee halve zamengefteld is , en het laacfte uit vyf platte (lukken
, die de Kreeft in hef zwemmen uitbreid als een wayer : onder
het middelfte (luk van dit laatfte lid , is de ópening , daar de
excrementen door gelooft worden ; de twee (lukken daar naad
hebzeg
der. meefte , want men vind zommige zoorten, wiens fchaaren
het even groot en van eener maakfel zyn) van het Kreeft (en Krabbe
gefiagt, dat zy de eeue fchaar altoos grooter hebben als de andere :
By dit zoori van Kreeften is het onverfcHillig , dan eens de regter
dan eens de linker, dog by andere zoorten is het altoos zeker, de.reg-
ter öf dè linker.
(e ) Rumphius verhaalt dat in Indiën groote . Krabben zyn (de
Beurs-Krabbe') die zoo, veel magt in haare fchaaren hebben, dat zy
daar mede een Jexende, .Geit- van de grond kunnen: opiigten. Amboin-
fe Rariteitkamer fit. 7.
B 2