ioS U I T L E G G I N G d e r P L A ' A T EN.
Fig. X. Een Vis-luis óp een Kabeljauw gevonden.
a. In zyn natuurtyke grootte , op den rug geaien.
A. Door een Microscoop vertoond.
b. b. Deszelfs' twee met ringen of leedjes voorziene Sprieten,
als de Spieren der Kreeften.
Fig. XI. Een derde foort van Vis -lu is , by de Authcuren bekend
onder den naam van Lernatt.
a. In zyn natuurlyke g,ootte.
A. Door een Vergrootglas gezien.
N E G E N D E P L A A T.
Fig. I. Jonge Goudvisjes , wanneer dezelve zich het eetft beginnen
te vertoonen , en aan de kanten en fchoeijingen te
aazen. ■ > j
Fig. II. Een Goudvisje, een week of zes oud ?.ynde, wanneer
het tuffchen de rug - en ftaartvin éën zilvere ftreep krygt.
Fig. III. a. A. Een Schubbe van een Goijdyjsjip djgt a^p, d£ kop
in-zyne natuurlyke grootte-, r en door ’t .J\dJcrpseo,op gezien, i
%. .B, .Een Schubbe 'van de Rug,
c. C. Een Schubbe van den Buik. ,,
j T> . EepaSfihub.be.,^igf , ,jt rr/ > y
Fig. IV. Een Goudvisje met eerf'grootë Vïri óp de; rügj
Fig. V. Een' Goudvisje met een groote enkjfine Vin- ©p de
rug,’ j >n : ■ l§ - ■ - ’
Fig. VI. Een Zilvervisje met een dubbelde aarsvin., (
. Fig.. Vil