tas Auditorius ) by alle Dieren , die in ’t water leeven , zeer
klein en nauw weezen : want dewyl dopr de geltadige beweging
van ’t water, zig veele zand- en flik-deeltjes, daar mede
vermengen1, zoo zoude een gehoorweg, zoo wyd als by de
Land-dieren, ftraks vervuilt en verflopt weezen.
Ten anderen, is het zeer waarfchynelyk dat haar gehoor-ze-
nuwen, zoo ligt niet aangedaan worden, van een geluid, dat
yerwekt word , in eene zoo dunne middelftoffe als de lugt :
(een Menfch zelfs twaalf voet onder water zynde , konde het
geluid van een fnaphaan in de lugt afgefchooten nauwlyks hop-
ren. ) Dog als het zelfde geluid van fluiten enz. onder waf er
hadde kunnen gemaakt worden , zoo zouden de Villen zulks
wel hooren: dewyl het geluid in die dikkere middelftoffe verwekt
, zoo veel fterker is , als het geluid in de lu g t, gelyk
blykt uit het flaan van de handgranaat, en het gedreun der
keifteenen.
De volgende Proefneeming van de Abt N o l l e t ( b ) be-
wyll hier niets: (Dien Heer leide, een repetitie horologie op
een loode plaat, zettede daar een glaze klokje over, en llreek
den rand van onderen toe met ftopverf, zoo dat ’er geen water
in konde koomen , en hing toen dit horologie in een vat
met water; wanneer het horologie floeg, zoo hoorde men de
flagen , dog veel z a g te r als in de lugt.) Want in dit experiment,
wierd ’er geen geluid verwekt in het water zelfs, maar
in de lu g t, die opgefloten was in een glaze recipiënt. onder
water: waardoor het zekerlyk veel zagter moeit weezen, als in
de opene lugt.
Is het niet zeer waarfchynelyk , dat verfcheide dieren, ons
menfchen in de volmaaktheid van dit Zintuig overtreffefl , en
.veel
(o ) Leçons Phyfiques. torn. III. pag. 411. ontleend van Prof.
s’Gravesande Elem. Phyf. pag. 641. Ed. tertiæ.
veel fcherper hooren, als wy: en by aldien onze gehoorzenuwen
aangedaan wierden, door de geringde flinger-flagen van de
]ugt, daar wy in leeven,, wy zouden geltadig zuizebollen, door
duizenderlei verwerd geraas, dat ons beletten zoude daar één van
te onderfcheiden.
Zoo befluit ik ook, dat op de zelve manier alle Viflen onder
water kunnen hooren, zoo veel haar noodig is, om zig voor
opkomend gevaar te wagten, en miffchien ook, om die van een
en het zelfde foort, door ’t geeven van onderling geluid , by
een te vergaderen.
* * %'!
Wy hebben, en zullen nooit geen volmaakte kennis, van alle
Natuurlyke zaaken, krygen: dit zig te laten voorftaan , is roekeloos
, en een teeken van een waan-wys en onbefchaamd gemoed.
Baeo Verulam. Fil. Labyrinth.
E I N D E.