deelt in tien gelyk-zydige ( Ifofceles) driehoeken , welker baïïs
aan de onderfte opening , en met haar fcherpften hoek eindï-
g c gen op de kruin aan de hovende opening.: Van deze tién gelyk
zydige driehoeken , zyn de eene v'yf grooter dan de andere
vyf, doch elk vyftal is even groot.
Een fmalle ftreep, minder knobbelagtig als de andere deelen r
fcheid de groote driehoeken van de kleindere. Gelyk als de
oppervlakte der driehoeken vol-kleine knobbeltjes of-vratjes'is,
zoo is deze ftreep voorzien, met kleine gaatjes, die doörgaah
tot in de binnende holte , alwaar zy ook het meefte zigtbaar
-zyn: Door deze gaatjes is het, dat de fnuitjes üit het lichaam
van het dier door de fchaalheen komen , terwyl de knobbels
dienen tot een bafis voor de dekels. De gaatjes in déze ftrëë-
pen , zyn in een volmaakte orde in reien geftelt, zynde by
beurten dan een rei van vieren dan een rei van twéé gaatjes.
De knobbels der driehoeken boven op de (chaal zyn ook op
reien,zynde dan een rei met kleindere knobbels: Deze knobbels
zyn platagtig rond, als Segmenten van een kleine Sphtera, en
dienen , gelyk ik zoo even gezegtheb, tot een bads aan de'dekels
,. welke ten dien einde wat uitgeholt zyn v en op fdeze
knobbels paden, en dus een foort van geleeding maken, die de
Anatomiden Jrthrodia (b ) en Evarthrofis noemen, en Waar
door het dier in daat is , om de dekels na alle zyde te kunften
keeren en draaijcn.
4 ■ De
( b ') Ik zegge een fe o r t van geleeding enz. Want eigentlyk in die
geleding, die men Enartbrejis of Artbrodia noéblt,, (gejyk die,vanbet
dybeen in de Kblfe van'Ket'ongenoemde been, én van het fchouder-
beêli in: de -holte dié door het .fchóuderblad ëm fleutelbeen gemaakt
word by een menfeh) fahiet-.het beweégeiid- lid-ntèt zyffi knobbel'in
de. holte, van.-het ruftend lid :: .dqph hier’ ,by de;:.Zee-klitten’ is hét be-
weegehd lid,‘(de ilekel> van onderen hoI,.s en ofttfangt in die holligheid
de- knop van het ruftend lid..
De gfootfte Hekels, zyn geplaatftop de grootftc knobbels, en de
kieinfte ftpkels op. de kleinfte knobbels;, Het getal, der knobbels
is in elke groote driehoek op zyn minfte honderd; en zedig ,
en in elke kleine tagtig, ’t welk, gemukipliceert door tien,twaalf
honderd knobbels,, zoo groote als kleine maakt voor het ge-
h-eejp dier, ; ,
Het getal der gaatjes voor de fnuitjes is , in elke ftreep,
omtrent, .honderd. Weshalven ,; een Zee-klit van dit foorc,.
voorzien is , op zyn minft met 1 200 ,ftekels, en 1000 fnuiten 5
die het npodig heeft om voort te gaan, of zig op dezelve plaats
.houde.n. • , n
Andere foorten van Zec-klittcn beftaan uit een gröoter getal
van driehoeken , die egter altoos in groote en kleine verdeelt
zyn, en dan is het getal der ftekels en , fluiten ook meerder.
Als men nu zig eens voqrftek de meenigte van'fpieren, die
tot de beweeging dezer ftekels en fnuiten noodig zyn,„zoo
verheft men zig zelfs in zyn gedagten over-de Almogende Wys-
heid die deeze dieren gefchapen heeft.
De Zee-klitten beweegen zig van de eene plaats na de 'andere
, door middel--van deze Items en fnuiten, dïe'zy beide daar
toe gebruiken : Doch de laatfte dienen voornamentlyk om het
dier op eene- plaats vaft te hegten, zoo dat als men hem, vaft
gezeten zynde, met geweld wil los trekken , men doorgaans
eenige van deeze fhuitjes in ftukkén trekt.
Deze fnuitjes, zyn dus overal in reien tuffen de ftekels inge-
plaatft, en wanneer het dier dezelve.gebruikt, fteekt.hy die fom-
tyds wel tot de lengte van een duim uit (bb') : doch fomtyds en
. ... , ..... j in-
CM5 'De'Zeé-klitteti k'unriehhaare'lhuitjès langer-:|uitfteeken,,[,als.
haare Hekels zyn, en dit is zeker nootzakplyk.,, anders waren zy h-aar
van-weinig nut. ' Doch! hiér uit volgt' ook dat die foortea wiens fte-,
R 3 kels