
met een gemeene korft bekleet is; ’t welk alles uit debygevoegde
guur, beter als uit een breedvoerige befchryving te zien is.
Ten Derden. De Alcyonium of Fucus folio fingulari longiffma
lat o in medio rugofo. Raj. Synop. 6. R eaumur Mem. de 1’Acad.
1712. fig. 4.
Ten Vierden. De Alcyonium, die Zee-Ionge genoemt word.
fig'5' ^en ^yfóen’ dlcyonium. molble ramofum. a
Deze drie, fchoon uiterlyk een weinig verfcheelende van gedaante,
als zynde of eifen of getakt, behooren cot een en ’t zelfde
foort: zynde haar uitwendige oppervlakte als lil in ’t aanraken,
en met zeer veele kleine Polypi bezee: dwars doorgefneeden zynde,
toonen zy dat zy beftaan, uit verfcheide kleine irreguliere
celletjes, met zout water gevult. Tusfen de celletjes, en. den
*Tab.I.buitenften baft van de Alcyonia , ziet men een oneindig b getal
fig*5.B. zwarte flipjes, die ik voor Zaadjes denke te moeten houden.
V A N D E
P O L Y P I
O F
D I E R. T J E S
D IE M E N O P D E H IE R V O O R B E S C H R E -
V E G EW A S S E N V IN D .
Eindelyk zoo koom ik tot de befchryving van de reets zoo dik
wils genoemde Polypi, welke nu nog zoo volkomen niet is ,
*en opzigte van den waaragtigen oorfpronk en vermenigvuldiging
dezer
*#
dezer Diertjes, als ik wel wenfchte, en met ’er tyd hoope, te
geeven , dog egter voor eerft klaar genoeg om eenige kennis van
hunne uiterlyke gedaante te doen hebben.
Hoe menigerhande foorten van Polypi ’er ook zyn, zy fchy-
nen alle te behooren tot het geflagt der Metkfa of Urticce Marines
(_a) (van onze Visfers Aarsgaten of Klapkonten genoemt) ea
kunnen bekwamelyk in drie foorten verdeelt worden,
Eerji in Polypi, die in celletjes woonen , en welke zy , als zy
vermenigvuldigen. over alle Planten, Dieren, en zig in Zee bevindende
lichamen uitbreiden , en die daar als mede bekleeden.
Deze Polypi verlaten nooit haar celletje.
Ten tweeden. In dat foort van Polypi, als men op de.Sertula-
ria’s , fommige Alcyonia , en Efcharae vind , deze heb ik zien
zwemmen ( £ ) , en de top-enden van de Sertularia, daar zy op
gezeten hadden verlaten.
Ten Derden. De grootere foorten van Urticce Marines , die
geen huisje, fchaal, of vafte bafis hebben , maar vry in Zee
rontora
Ca) Volgens de Autheuren Hie over de Visfen en Zee-infeften
cefchreven nebben, is het geflagt der Urticce Manna van een groo-
te uitgeftrektheid: men vind’e r, gelyk de Polypi zyn, die op het
Zee-rnos &c zig onthouden, zoo klem , dat men een vergrootglas
noodig heeft, om dezelve te kunnen zien, en ook andere, die zoo
eroot zvn , als een fcbotel, jaa als een tafel f- Zelfs meend
de Noordfe Philofophoof en Bisfchop E r ic h P on t o p p i d a n ,
dat het gröotfte Dier, dat de Zee bewoont, en daar de Wal visfen
zelfs nog maar kleine beertjes by zyn, door hem Kraxen, Kraken o f
Zee-korvèn genoemt, een foort van Unica Marina i s * , en twyfelt
o f dat Dier, misfchien de Leviathan niet zoude zyn. Dog ik vin-
de dat de Propheet J e s a i as den Leviathan noemt de lange axe-
melende Slange , den Draak die in de Zee is. Cap. XXXVII. vers. r.
Weshalve zulks dan meer toepasfelyk fchynt, op de groote Zee-
(lang, die 200 voeten lang is, en door dien Bisfchop ook befchra-
ven wórd, en van veele in Noorwegen gezien i*.
( 6) Zie in ’t vervolg.
f PoNToppmAN. hift. ton Norweg. II. 400.
I U. ihid. H>»g. 354- _
D 3