
in Zaad-blaa'sjes verborgen, als alle andere Zee-planten ( lt ) ge-
lyk ik zulks ondervonden heb aan de Corallina dichotema, capil-
laris , articulis cylindricis brevi(Jimis , dichotomie fubclavatis..
L inn. N o. 7, Sive Corallina ramulis dichotomis, teneris, capilla-
ribus, rubentibus. Ellis Tab. 24. No. 5. e. E.
Aan de Corallina dicbotoma ,capillaris, articulis omnibus clavatis,
L inn. N o. 8. Sive Corallina dichotoma, capillis denjis» crijlatis,
fpermophoros. E llis. Tab. 24. No. 6. f. F.
Aan de Corallina Capillaris, inferno pïnnata, articulis cylindricis.
L inn. N o. 9. Sive Corallina alba Spermopboros, Capillis tennij-
fimus. Ellis Tab. 24. No. 7. g. G.
En het geen ik ook mee zeer gegronde redenen, van alle de
foorten van Corallinte, die van L inn/eus opgetelt woiden, vermoede;
fchoon my, tot nog toe, geen gelegentheid voorgekoo-
men is, om die alle te kunnen onderzoeken.
De Penicillus, die door L innjsus genoemd word,. Corallina
culmo-Jimplici, ramisfafciculatis, fafligiatis, dichotomis, flexili-
bus, inarticulatis, No. 10. of de Corallina tubularia Melitenjïs
van Ellis pag. 92. Tab. 34. behoort in ’t geheel tot geen Co-
rallinee, Sertulariae of andere Plant-dieren, maar is een Koker-
wurm, van het gellagt der Scolopendrge ,zo als ftraks, uit derzelver
befchryving, zal blyken.
Dog anders is h e t , met de Sertulariae. Wanneer men met
vereifchte opmerking nagaat, ’ t geen D.onati £/) wegens den
oorfpronk der Koraaleri, en ik ( m ) in het eerile ftukje- deezer
uitfpanningen, wegens de eijqes, der grootfle foort van Polypi
op de Tubularia gezegt heb: zoo zal men overtuigt worden, dat
van het eerfte begin af, in alles een volmaakte en waare Groeijing.
plaats heeft.
Het
(k ) Zie het eerfte ftukjë deezer Uïdpannirrgen , pag. 24. Tab;
ï. fig. 3-
( l ) Hi ft. de la Mer Adriatique, pag. 49 & feq.
(m ) Pag. 34. Plaat UI. fig, 4. c. c c.
Het blykt immers, dat deeze eijtjes, als jonge botten, als nieu-
. _ we leeden, uit het lichaam van de moeder uitfehieten, nader-, I hand grooter worden, als takjes voort groeijen, en emdelyk I tot rypheid gekomen zynde*, afvallen , en een fteen, fchulp of K ander hard lichaam ontmoetende, op het zelve, het zy door hun- I ne kleevige fchaal of korft , daar zy mede bekleet zyn, het zy
1 dooi* de oneffene oppervlakte van dat lichaam zelfs, vaft blyven,
B tot dat uitgekipt worden.
De fchaal van dit eijtje, is eigentlyk, als ik my zoo mag uit-
I drukken, maar Plantagtig ( Vegetabile) van Natuur, het fchiet,
■ als andere Zaaden, eenige kleine worteltjes (w ) ter zyden uit,
■ waar door het vaftgehegt blyft, en groeit voor eerft met korte ge-
■ leedingen. . .
Dog het geen van binnen in dit eijtje zig bevind, is üierlyk, 1 f Animale); het groeijt te gelyk, met zyn plantagtige korft, even-
i ’B redig en gelyktydig op , verdeelt zig in takjes, uit welke, met
■ ’er tyd andere bloemen of Polypi koomen , die wederom hun K Zaad of eijtjes, zoo als men het, zal gelieven te noemen, op zyn
I tyd voortbrengen.
L Ik heb dit, zoo my dunkt buiten tegenfpraak, waargenomen
J aan een Plant-dier, dat
Sertularia Abietina. L inn. No. 5.
Sertularia denticulisfub oppofitis tubulatis , calycibus ovali-
bus, ramis alternis. id. ibid.
Corallina Abietis forma. E llis. Tab. 1. b. B. I wenoemt word, en de gemelde groeijing heb ik , gedurende een
I maand of vier, dat ik die bewaart heb,duidelyk daar aan gezien.
Ik kreeg deeze Sertularia, op een levendige Oefter vaft gegroeit,
fn l Tbid nas. 24. Tab. I.fig. t. Zie ook Rösfx van diergelyk Plantdier
m versPifater , ook met leedjes groeijende , als de Sertularia
in Zee. Supplement. Tab, .98. fig. 6.