
ge fprieten. a. In zyn natuurlyke grootte A. door een vergrootglas
gezien. ■
Fig. IV. Een tand uit de maag van een Garnaat. a. weinig meer
als zyn natuurlyke grootte A. door een microscoop gezien.
Fig. V. De Staart van een Pylftaart-Rog met eene Speer * digt
aan het lyf afgefneden , en weinig minder als zyn natuurlyke
grootte.
A. Een gedeelte van de Staart digtst aan het lyf.
B. De Speer.
Fig. VI. Een dito Staart met twee Speeren.
A. Een gedeelte van de Staart digtst aan het ly f
B. De bovenfte langfte oude Speer.
C . De nieuw uitkomende Speer.
D. Een witagtige vlak op de Staart, daar de oude Speer zal af-
fcheiden.
Fig. VII. De langfte Speer uit de Staart uitgefneeden, waar
aan op te merken is , dat het fcherpe einde na boven gekrornc
i s , en het agterfce gedeelte geen tandjes heeft.
Fig. VIII. De korte Speer ook uit de Staart gefneden , in des-
zelfs geheele lengte met tandjes bezet.
Fig. IX. Het agterfte gedeelte van de' lange Speer, Fig; VII.
door een vergroot-glas gezien.
Fig. X. De nieuwe Speer , Fig. VIII. ook door een vergrootglas
gezien.
ësISSNS
Ï N f i l lü '' •