
jes, zig daar aan vaftgehegt hebben, en naderhand de Polypi óp
dat Zee-boomtje gekomen zyn, die vermenigvuldigende en'hunne
huisjes of celletjes al uitbreidende en voortzettende, die op de
takken vaft gehegte Hoorntjes en Schulpjes, daar eindelyk méde
bedekt hebben.
Van het Zee-mos.
De zeer nauwkeurige Heer In on E llis ( v ) heeft in zyn
natuurlyke hiftorie van het Zee - mos, zoo menige foorten daar
van afgebeeld, als ik geloove dat men ergens zal kunnen vinden;
dog zyn Edl. Helt in ’t algemeen , dat alle foorten van Zee-mos,
van Alcyonia, van Efcharte, Spongien &c. een voortbrengfel van
dieren zouden weezen: welke algemeene Helling my nog zeer
twyfelagtig toefchynt, en ook nog niet ten vollen beweezen is :
Het komt ook zeer wonderlyk voor, dat deze kleine diertjes die
Polypi genoemt worden (en waar van veele voor het bloote oog
niet zigtbaar zyn, maar met een vergrootglas onderfcheiden moeten
worden ) en in hunne uicedykc g ed a an te , zoo weinig verfchee-
len , dat die , niet alleen , zoo veel verfcheelende foorten van
Zeemos, zouden voortbrengen, maar ook andere lichaamen, in
welker uiterlyke gedaante zoo wel, als inwendig maakfel. een
zoo oneindig verfchil is ; gelyk men zulks- vind , tusfen het^
fteenharde Koraal , en de leer of lilagtige Alcyonia , hoornag-
tige Kerato-phyta, duntakkig Zee mos en fyne zagte Efcharae.
Dog behalven dit, zoo vind men op een en het zelfde foort
van Zee-mos, dikwils verfchillendé foorten van Polypi: En men
vind ook een en dezelfde foort van Polypi, op verfchillendefoorten
Van Zeemos.
Dit
( v ) Natural hiftory of Corals, Corallines &c. Sedert in het Frans
en Hollands vertaald.
Dit dunkt my.is tegen den aart van alle Infe&en. Als een redenloos
dier door zyn inftintSt iets maakt of werkt, zoo doet het
zulks altoos op dezelfde wyze: zoo maken de honingbyèn hunne
konftige honingraten, de fpinnekoppen hunne webben, en wespen
hunne neften, altoos- eenderlei,en bygevolg zoo moeiten ook
eeji en dezelfde Polypi, altoos een en het zelfde en geen ver-
icheelend Zee-mos makën; of is het Zee-mos ejgentlyk gefproken
niet het neft of woonhuisje, maar de huid of het vel van een Po-
lypus ( to ) , zoo moeit egter die huid altoos een en dezelfde gedaante
hebben.
Men vind ook behalven de Confervte, die van elk voor planten
erkend worden , eenige foorten van hoornagtig Zee-mos, daar
nooit geen Polypi op te zien zyn ( jc) ; wat voor oorfpronk hebben
dan die , of tot wat oorfpronklyk foort van lichamen be-
hooren zy ? -
Ik hebbe deze myne twyfelingen in het breede aan de Koning-
lyke Sociëteit te London medegedeelt, die dezelve waardig ge-
agt heeft in het Vyftigfte deel van de Philofophical Tranfaftions
voor ’t Jaar 1757, te laten drukken. De Leezing daarvan heeft
verfcheide Leden, niet tegenilaande de Fleer E l l i s daar eenige
aanmerkingen*op gemaakt heeft, ook in twyfeling gebragt, zoo
dat deze zaak, daar al veel voor en tegen gefchreven is, nog on-
gedecideert blyft: wenfchelyk waare het dan, dat eenige Lief-
hebbers der Natuurlyke hiftorie, die zoo digt aan Zee woonen,
dat zy dagelyks vers Zee-water kunnen krygen, zig de moeite gaven
van eenige foorten van Zee-mos, nog op haar Matrix, het
zy
(to) E lli s in Philofbphieal Tranfaélions. Anni 1757. pag. 283.
( x ) De Heer Ellis beeld in zyn Natural bifiory of Corals &c. , ook
dusdanige' Zee-mos af, als de Corallina Veficulata caule angulato ri-
gido, ramis denfe Jlipatis c? bifurcatis, terminantibus, denticulis cauli
opprejfis. Tab. V. fig. b. B. en de Corallina erecta pennata, denticulis
alternis cauli opprejfis, lonchitis vel Polypodii facie. Tab. VI. fig. a A.