den ; maar het tegendeel gebeurd , juift als in de groeijing der
buomen en planten op de Aarde, het Hammetje van de Sertularia
groeit zoo wel in hoogte, als helszig in dikte uitzet. Men vind
dikwils fommigc- Sertularia’s, inzonderheid als dezelven reets wat
oud en dik zyn, met een baft bekleed, die men duidelyk zien
kan, door de Polypi die daar uit komen, dat maar alleen be-
ftaat uit huisjes of celletjes van Polypi: dog deze Polypi, als
overtuigend blykt, aan elk die dezelve maar eens gezien heeft,
zyn een geheel ander foort van Polypi , als men in de holligheden
van de. Sertularia zelfs vind, en zy breiden ook hunne celletjes
nooit in de hoogte op zig zelven, maar altyd in de breette op de
oppervlakte, van een ander lichaam, uit.
Eenige foorten van Sertularia’s , vind men inzonderheid in de
Maanden van February en Maan, bezet met een oneindig getal
van kleine blaasjes, zeer net in orde op eèn takje van de Sertula-
«Tab. I. ria a geplaatft. Deze blaasjes verfcheelen dikwils zeer veel van
ffab'll figuur ^ ■> gelYk Heer E l l i s ook zeer veelderhande afbeeld,
fig.2. zyn Edl. houd dezelve voor eijtjes van Polypi; dog welk gevoelen
ik niet kan toeftemtnen , omdat dezelve reets veel grooter
zyn, als volwasfe Polypi, en ook om dat de voortteeling der Polypi
anders is, gelyk uit hunne befchryving zal blyken. Wel is
waar, dat men daar fomtyds Polypi in vind, dog die zyn dan daar
in gekroopen, om zig te kunnen verbergen , enz.
Van de Alcyoriium.
De Alcyonia zyn zagte, dog vafte Zee-gewasfen, die als een
middelloon tusfen de kruidige QHerbaeea'j en Hoornagtige (Kera-
ie-pbyta) uitmaken.
Men vind ’er zeer veel verfchillende foorten van, zynde fom-
mige uitwendig als leer, fommige als lil in het aanraaken: alle
van
van binnen meer of min vezëldradig, en vol a holligheden waarin «Tab.
men,als men ze, vers uit Zee komende, openfnyd, Zout-water vind: 111
dit witter op een glaaze plaatje gedroogd, Holt niet tot cubique
ofprifmatique Cryftallen, maar vertoont de aardigfle boómtjes en
gewasjes, die ik nog uit eenige Cryftallifatie gezien heb.
De Alcyonia, die ik geobferveert hebbe, zyn: •
Eejfi de Alcyonium Vefita Marina genoëmt, dewelke niet anders
is als het eijerneft van de gemeene Wulk ( z ) .
Ten tweeden. De Alcyonium ramofo digitatum molle AJlerifcis
undique notatum: E l l i s .
Fucus Amanita marinus luteus aut purpurafcens B a r e l i e r e
Icon. 1293, 1294.
Fucus aliquibuipdlrna Marina. -C. Bauh. Pin. pag. 36(3.
Gaïïice. Main de Ladre.
Belgice. Oudemans duimen.
Dit is een zeer byzonder gewas, zypde uitwendig ais leer of
zeem ïn ’t aanraaken, vol holligheden, waar in men altoos een
föórt yan Polypi vind: het kan zoo groot worden, dat men ’er
gezien heeft van 32 p o n d en zwoor (« ) nltycl zyn oarfpvonk nee-
mende op een Heen, of ander hard lichaam Q ) . &
Opengefnedèn zynde, is het van b binnért zeer fibreus, met/,
holligheeden, als pypjes die niet gelyk als in de Tubularia op zig Hl fig.7.
zelven beftaan, maar gemeenfchap met elkander hebben, en op
Wiens boven einden men de Polypi vind, terwyl tusfen deeze alles'
f met
f z ) Ziet hiervan in vervolg.
f a ) E. P ontop p id an verfuch einer Nat. Hifi:, von Norweg,
I. pag. 277.
( b) De Heer M a r c hANt befchryft en geeft de afbeelding dat
op de afgehakte ftam van de kleine Erabie (acer minus) gegroeic
was, en door hem Litbopbyton terreflre digiiatum nigrum genoems
word, ’t welk met deze Alcyonium veel overeenkom# heeft. Mem;
de 1’Acad. 17 u , pag. 28. Ik heb het zoo als ’t zig, door een vergrootglas
vertoont, laten copieeren. Ziet Tab. VI, ng. y. .
D a