■ gelyk het met dien naam reeds by A ri s toteles is bekend
ge weeft ( w ).
Deeze Dieren zyn ruim-een duim lang , ovaal van lichaam , in
XI i 1. Tl C-. • ■ 7
III. a . de midden wel vyf lynen breed, zy hebben twaalfinfnydingen,
behalven die van de Kop en van de Staart, dus in het geheel
veertien.
De zeven bovenfte Infnydingen zyn in het geheel veel grooter
• en breeder als de onderfte , en uit dezelve komen de veertien
Pooten , uit elke Infnyding twee. En uit elk der vyf onderfte
Infnydingen komen van onderen ook twee platte dunne ftukken
voort, die het onderfte gedeelte des Buiks bedekken , en hare
Zwemvoeten zyn.
g De Sprieten en Deelen aan de Mond fchynen van dezelve
gedaante , als by de ftraks befchrevene.
Fig. IV. He* tweede foort, Y welk veel overeenkomft met de Water-
A. Piffebed ( Onifcüs aquatkus caudaroimdata frilis Mfurcis') of het
negende van L innjeus fchynt te hebben, heeft ook veertien
Infnydingen , uit de zeven bovenfte (het hoofd of de eerfte niet
mede gerekent ) komen ook de veertien Pooten , uit de zes onderfte,
die wat fmalder zyn , de Zwemvoeten : dewelke by dit
Di er, het geen weinig onder waten, maar meeft aan de paaien
en de deuren der Sluizen zich onthoud , met zoo veele fyne
hairtjes niet bezet zyn , 1 als by de twee voorgaande foorten.
Aan
C-bO Lib- V. Hifior. Jnimïl. eap. 31/ E»$S ri vl,mtu „
réis pldfiS , ÏTOI 3 s| darm t ~i t%ivm , x x e ' Ik ris K , dn j r«V
c-Ius opoM t cis om is rots noXvsron } tov «pó» ï%ovn jrAssr est. In de Zee
vitid men ook Luizen der. Vifferj., die niet van de Vijfm zelfs , maar uit bet Slyk
voortgeteeld worden. Op het .aanzien syn ’zy de Pijjebedden gelykvormig , maat
zy hebben een breeder Staart. . -
Aan de Staart of laatfte Infnyding, hebben deze Piflebedden Tab.
twee gevorkte Stekels of Borftels, waarvan de langfte, als men
.die met een Microscoop, beziet, een zeer dun hairtje of bor-
fteltje aan zyn einde- heeft.
Het i s , goedgunftige Leezer, aan het onderzoeken van bovengemelde
Zee - planten en Zee • infedten dat ik federt een jaar
of zes , de weinige ledige tyd , die een zeer zwaare en laftige
PraÏÏyk my o v e r lie t, belleed hebbe. Mytïe hoog wordende jaa-
ren * andere opgekomen bezigheden , en gekrege blindheid
CAmaurofis') van myn linker oog, zullen my niet toelaten ,
dit , zoo veel als wel voordezen , te agtervolgen , alhoewel
echter daar niet geheel mede uitfbh'efdïïndei. Het'zoude inmi'd*
*dels my ten hoogden aangenaam zyn, als het leezen van deze
Boekjes anderen , die meerder tyd , en , digtér aan Zee woo-
nende , beter gelegentheid hebben , mogten aanfpooren , om
deze voorwerpen verder en beter te onderzoeken , inzonderheid
de groeijing en voort,teeling der Sertularias , Alcyonias , Ma-
dreporus', en andere Plant-Dieren.
Ik .wih niet, dat men my in alles blotelyk gelove , maar wen-
fche , dat door een aanhoudend onderzoek myn zeggen bewaarheid
worde'* of aangetoond dat ik het mis hebbe. De naauw- "
keurigfte. Waarneemer , hoe oplettend ook , kan ligt iets- over-
•zien , en het geval doet dikwils by geluk ontmoeten , daar men
met moeite te vergeeffch na gezogt heeft Qx'). Nooit had ik
my kunnen verbeelden, dat, daar een volwaflen Oeftcr altoos -
zon-
£ x) C’ eft dans le livre de la Nature, qu’on doit lire, quand on veut
travailler fur l’Hifioire Naturelle, mais on ne peut pas y lire, quand onvéut.
II faut dés lieux , des faifons & des, circonftances favorables pöur faire
. des- obfervations neceffaires. Quelque fois a la verité , on peut aider a
faire naitre des circóhftances heureufes , mais plus fouvent, il faut
que ie Hazard nous'ferve. Reaumur Tom. IV. Prsef. XXVIII.
Y 2