
was: het een zoude wel eenige indrukfcls, of tekens van gemeen*
fchap met het andere toonen.
Ik kan ook niet wel begrypen, hoe de (lam of takken van een
Titano-kerato-phyton ooit in dikte zoude kunnen toeneemen, als
die van Polypi gemaakt wierden: daar men egter,gelyk boven verhaalt
is, afgefcheurde takken , daar van gezien heeft, die zeven
duim over t kruis dik waaren: want zulk een (lammetje, eens van
Polypi opgebout, kan dan in ’c vervolg niet dikker worden, als
door van buiten op een gevoegde lagen van haften , gelyk de
Hoorns en Schelpen, door grooter getallen van lagen, na mate
van hunnen ouderdom en grootte, dikker worden: dog als men de
Titano-kerato-phyta open fnyd, vind men niets dat daar na ge-
ly k t, maar wel het geen over-een komt met de groeijing van
hout; gelyk zulks duidelyk blykt, uit de daar van afgebeelde figu-
ren (j q ) in. ’t boek van den Heer M a r s i g l i , alwaar men klaar-
blykelyk het merg, het hout, het (pint en den bad kan onderkennen
, en tusfen beide veele zwarte (lippen: zoude deze misfchien
geen zaaden o f zaadhuisjes kunnen weezen ? Want is een Zeeplant
overal wortel, zoo kan zy ook wel overal met zaadhuisjes
bezet zyn, althans men ondervind zulks in de F u d , en voorna-
mentlyk in de Fucus JnguJUfoUus in ligulas longas, angu/tas £?
fubrotundas divifur C r ) .
Dog als de Titano-kerato-phyta o f met een bad bekleede Zee-
boomtjes, geen groeijend gewas zyn, maar hunnen oorfpronk hebben
van die diertjes, die dien baft uitmaken , wat zyn dan de
Kerato-
C?) Mar s ig l i Hifi. Phyf. de la Mer, fig. 80 ad 103. En deze
figuren zyn zeer accuraat en na waarheid afgebeeld , gelyk
men zig kan overtuigen, als men met een pennemes een dun (chyf-
je van een Zeeboomtje, fnyd, en dat met een vergrootglas beziet.
( r ) Anders genoemt Fucus Anguftifolius ligulas referent. C. B. of
Fucus chordam referent, ter es, prcelongus. Raji Sinopf 6. De Heer
B u r l a c e zegt by Falmouth (lukken daar van gevonden te hebben
yan zo voeten langte. Natural hiftory of Cornwal pag, 237.
Kerato-phyta of die Zee-boomtjes, die nooit geen baft hebben?
Gelyk men zoodanige , en daar onder zeer groote, in de kabinetten
der Liefhebberen bewaart ziet, inzonderheid die fraai ge-
couleurde uit de Roode Zee.
De Analogie tusfen deze beide foorten van Zee-boomtjes
( Kerato-phyta & Titano-kerato-phyta') is zoo groot, ten op-
zigte van hunne groeijing, wortels en takken & c ., dat men wel
ziet, dat zy beide, dezelfde foort van lichamen zyn.
Men vind ook dikwils Zee-boomtjes, die niet overal, maar
alleen hier en daar, met een baft bekleed zyn C s ). Een duidelyk
bewys, dat deze baft niet eigen is aan het Zee-boomtje, maar
een vreemd, daar van buiten aangevoegd, lichaam.
Te willen zeggen, dat deze baft door fchuuring beweging der
golven &c. daar af geraakt is , fchynt ook met de ondervinding
niet over-een te (temmen, omdat, behalven den baft, deze planten
heel gaaf! en ongefchonden zyn. En omdat men ook fommige
Fucus vind, gelyk ik ook bewaare, die geheel en a l, juift als de
Titano-kerato-phyta met zulk een baft, beftaande uit celletjes van
Polypi, bekleed zyn.
Dog tot verder bewys : men vind dikwils op fommige Zee-
boomtjes, onder den baft eenige kleine Zee-hoorntjes ofSchulp-
jes ( t ) , waar over dan de Polypi dien baft, of liever hunne celletjes
, als een baft voorkomende, uitgebreid hebben. Een overtuigend
bewys, dat niet het Zee-boomtje te gelyk met den baft
een voortbrengfel is van de Polypi , maar dat eerft het Zee-
boomtje gegroeit is, en toen eenige kleine Hoorntjes of Schulpje
s ,
( s ) M a r s ig l i Hift. Phyf.'de la Mer. pag. 89. „ II y a une
„ forte de Licho-phyton , qui veritablement eft curieufe, & bien
„ extraordinaire, elle n’a point d’ecorce continuée mais biens quel-
„ ques fragmens par ci, par la, interrompu d’une glu, qui fleurit
„ dans 1’eau.
CO Het zelfde heeft de Heer E l l is ook aangemerkt, pag. 81.
C 3