balzak noch by den Eénhoornigen, zoo. als my te Verfaiiles geblee-
ken is; noch by den Tweeboornigen, gelyk Gordon verzekert en
Sparrmann, die ’er by voegt dat zy inwendig in den buik by de
liefchen gelegen zyn; zy zouden derhalven hier in met den Egel
overeenkoomen.
§. 11 • De Rhinoceros wordt ons door alle de oude Schryvers
als de vyand voorgefteld van den Elephant. Strcibo (a) verzekert
dit op het gezag van Artemidorus; ook dat by deezen den buik
opfcheurt met zynen horen! Plinius meldt dit (b) nog veel om-
Handiger; naamelyk, dat hy de geboren vyand zynde van den Elephant,
eer hy ten flryde gaat, zynen horen tegens een Heenfcherp
maakt, en by den aanval des Elephants buik, wel weetende dat
die de zagtfte is , tracht te kwetzen.
- Solinus volgt hier in Piinius woordelyk naa (Y). En Cosmas de
Egyptenaar door deeze vooroordeelen misleid, verzekert hetzelfde.
Ook is het thans moejelyk zig van zulke vooroordeelen te
ontdoen, vermits dezelve nog dagelyks op allerleie wyzen voortgeplant
worden; gelyk onder anderen in de anderzints niet onaar.
tige prent van den beroemden Dieren tekenaar Job. E l Reidinger;
die in zulk een gevegt den Rhinoceros zyn horen in den buik des
Elephants flootende, zeer geestig heeft afgebeeld.
De Graaf de Bujfon merkt met zeer veel recht aan (d) dat dit
een louter verdigtzel is. De Heer Gordon doet ons door den Prof.
Allamand onderrigten, dat men aan de Kaap de Goede Hoop nooit
hoort fpreeken van het gevegt der Rhinocerosfen met Elephanten.
Zeer waarfchynelyk hebben de openbaare Schouwfpelen der dartele
Romeinen gelegenheid gegeeven tot dit wanbegrip; zy deeden
immers den Elephant vegten tegens den Rhinoceros, die beurtelings
, en dikwyls den Elephant overwinnende , zyn vyand genaamd
(a) Geograph. Lib. i<5. p. 1120. (O Lib. 8. C. 29. p. 448.
CO ib. p, 56, C. 30. E. (ti)Tora. XI. p. 49.
naatnd is geworden. Over deeze overwinning verwondere ik my
nogthans te minder, om dat de Rhinoceros veel fneller fpringen
kan dan de Elephant, gelyk nagegaan kan worden uit de lange
bielbeenen van den eerften, in vergelyk van de zeer korte hielen
van den laatften. Ook is de Rhinoceros altoos merkelyk
kleiner, en derhalven gefchikter om den Elephant te ontwyken,
en teffens van een zeer voordeelig geplaatst wapen voorzien om
hem van onderen te kwëtzen.
De Elephant overwon ook_ wel den Rhinoceros, gelyk Dion
Casjius (a j meldt ten tyde van Germankus, en Nero gebeurt te
zyn, als die ter eere van hunnen Vader Brufus eenige Dieren-
gevegten aanftelden.
Dat evenwel eene groote vlugheid, en een fchrander oordeel
een merkelyk voordeel hebben in allerleie gevegten , is zeer
dikwyls gebleeken ; want het gemeene volk niet alleen , maar
zelfs de twee Roomfche Keizers Commodus, en Ant. Caracalla
hebben in de openbaare Speelen verfcheidene Rhinocerosfen
overwonnen, en volgens het getuigen van den zelfden D. Casfius
(b) gedood!
Als ik den 28 July 1777. te Verfaiiles beide die vreemde
Dieren lang bezien hadde, vroeg ik den oppasfer o f men ook
immer de proeve genoomen hadde om den Elephant, die veel-
tyds ,’s morgens los wandelt, langs de palisfades van den Rhi-
noceros te leiden? ’t welke hy my zeide meer dan eens gedaan
te hebben , zonder ooit deswegens in een van beide eenige de
geringfte aandoening te befpeuren.
Een zeer groot getal Rhinoceros-horens heb ik daarenboven
met opzet en zeer naauwkeurig befchouwd, maar ’er nooit ee-
nig teken van afilyping aan bemerkt. Ook wordt de Rhinoceros
op veele plaatfen gevonden daar geene Elephanten zyn, zoo
dat
60 p. 800. (O p. lau« en 1292.