nogthans in de zydelingfche Tekening, a. het de g la b ella ,
van waar, volgens G a len u s, de naad, welke het opperkaakbeen
in tweeën fcheidt, a , h reets begint , en doorloopt langs Q.
tot R . aan beide de zyden,
U I T L E G G I N G van de D E R D E T A F E L .
B e E e rflè Afbeeld ing
Is de levensgroote aftekening van de keel, van agteren geopend
te zien , mede , gelyk alle de voorgaande uit dezelfde
Orang.
A. B. C. de tongs rug , die nu boven het afgefneden zagte
gehemelte D. B C. uitfteekt. D. B. C. F , H. G. E. is de flok-
darm, 'en het zagte gehemelte agter geopend, ten einde den weg
van, en langs de tong A . B. M. over den klap of E p ig lo ttis, de
lingüla van G a len u s, tot in den flokdarm K. I. G. H. te zien.
B. L . is de huig, vast vereenigd van agteren tegens het zagt
gehemelte. Het overige onderfcheidt zig van zelve.
B e Tweede Afbeelding
Wyst het flrottenhoofd aan met de lucht-zakken, van de voor-
zyde, uit dezelfde Orang, levensgrootte.
N. O. P. het tongenbeen. N. en O. de koren- o f zaad-wyze
kraakbeentjes boven de vereeniging van het middenftuk, o f bafis
met de horens O. P. Die van de rechterzyde wordt door den geo-
penden lucht-zak gedekt. Het geheele tongebeen kan duidelyker
gezien worden in de tweede afb. van de volgende plaat.
Q. R . S. de flinker luchtzak nog geheel.
T. Z. X, de rechter luchtzak geopend van Z. tot W. om de
binnenzyde te zien , en vooral de fpleet Y. die, tusfchen T. het
fchildwyze kraakbeen, en het tongebeen doorloopende, binnen
in het ftrottenhoofd ter zyde van de epiglottis gevonden wordt..
T. U.
IMNM T. U. het fchildwys kraakbeen. U. V. het vingerwyze. V. de
ringen van de luchtpyp.'
D e Derde Afbeelding
Is het ftrottenhoofd van den Staart-aap, te Amfterdam in den
jaare 1757. ontleed, en van den agterkant getekend, om het gat,
o f de opening te zien, die in den wortel is van den klap, levens-
grootte.
a , b , c , de klap o f epiglottis. d , e , f de beide hoofdjes van
de arytaenoideijche kraakbeentjes. e het kraakbeenig ribbetje, door
my niet alleen in Honden, en fommige Aapen, maar ook in Men-
fchen gevonden.
i. p . het gat in den wortel van den klap: waardoor de lucht in
den luchtzak gaat, die voor aan den hals ligt. i , f . de Ipleet van
het ftrottenhoofd.
q } r , a , b. de rug en wottel van de tong. a , c , s, de flokdarm
agter geopend, s , t , a. de luchtpyp.
B e V ierd e A fbeeld in g
Geeft het zelfde fpraaktuig van ter zyde, en de kraakbeentjes
ontbloot van hunne vliezen, om ze te beter te toon en,
a , b , c , d. de klap., e , b. het kraakbeenig ribbetje, ’t welke
ook inMenfchen plaatsheeft, ƒ , b. het arytaenoideiscb kraakbeentje,
ƒ , g . het agterwaarts neerhangend hoofdje. b , i , nt. de koord
van de fpleet des ftrottenhoofds. b , » , i, eene groote holte, by
fommige Aapen veel grooter. m , i , l. het afgefneeden ftrottenhoofd.
i , 1. het fchildwyze kraakbeen, d , p , 0. de luchtzak,
komende uit d . het gat in den wortel van den klap-
D e Vyfde A fbeeld ing
Is de fchets van de rechterhand ter halver grootte van de Orang
O 2 op