22
al gelykvormig is aan dien van een mensch. Nog fterker is het
gene Tyfon van den Africaanfchen Orang (a) zege. The vertehrae
of the neckhad not tbofe foraminafor transmitting the Nerves, zvhicb
Apes have, and man bas not. „ De wervels van den hals hadden
„ die gaten niet om de zenuwen door te laaten, welke de Aapen
„ hebben, en de menfehen niet.
§• 15* Verders bedriegt zig Euflachius Qf) zeer ten opzigte van
het heilig* en flaartbeen door Galenus zoo omftandig befchreeven,
dat het niet dan op Aapen toegepast kan worden. Hy zegt immers
in het XI Hoofddeel over de Beenderen f c f , dat het uit drie
wej velen beflaat; en in het volgende Hoofddeel, het ftuitbeen
mede uit drie: zoo dat beide te zaamen uic zes beftaan moesten.
Over dit zes-tal is ook Vefalius gevallen, want hy beeldt het groo-
te of heiligebeen af met zes wervelen in menfehen,daar hetnatuur-
iyk altoos uit v y f beflaat, behalven, wanneer by toeval het eerfle werveltje
van den fluit vereenigd is met het groote been, gelyk dik-
maals reets in eerstgeboorene kinderen gezien wordt: dit zelfde
verzekert ook Euftacbius: maar, wat doet dit tot de zaak? De
vraage immers is, hoe veele wervelen zyn ’er in de heilige beenderen
der Aapen, van wat zoort die ook zyn mogen ? In allen die
ik naukeurig onderzogt hebbe, waren ’er drie zelfs in den Orang,
gelyk in de III Tab. Fig. 7. O. R . S. gezien kan worden. In den
Gibbon, waar van ik het geraamte hebbe, maaken eigenlyk vier
wervelen het heilige been uit, maar drie zyn ’er flegts vereenigd
met de Darmbeenderen; en vier zyn ’er in den fluit, even als by
den Orang.
Tyfon telt ’er ondertusfehen (V) in zyn Orang v y f op in het heilige
been even als in menfehen, offehoon hy zeer wel wist, dat in
de Aapen en Meerkatten o f Staart-aapen alleenlyk drie gevonden
worden. In het fluitbeen van onzen Orang waren ’er vier. Het
is
CO ib- p. 93. N. 3J. CO ib. P-198. Co p. 19. B— C. CO ib. p. 93. N. 39, 40.
O R A N G -O U T A N G. 23
is niet onmogelyk dat Tyfon zig vergist heeft, te meer, omdat het
geheele geraamte niet recht zuiver fchoon gemaakt fchynt geweest
te z yn : ook dwaalen de grootfle Ontleders wel eens; zoo heeft
Riolanus (a) , in plaats van drie, flegts twee wervels aan het heilige
been der Aapen toegefebreeven.
De Redeneering van Eufïachius fchynt, behalven dat, te verre
te gaan: Galenus heeft immers zeer duidelyk van Drie wervelen in
het gioote been , en drie in den fluit gefprooken. De Natuur,
bekenne ik, houdt zig niet altoos aan dit juist getal; want in den
Pithecus zyn ’er zeër duidelyk Drie in het heilige, en flegts Twee
in het iluitbeen; gelyk D'Aubenton mede heeft opgemerkt.
Eufiacbius haalt eindelyk aan, dat Galenus voorzeker Menfehen
moest ontleed hebben, om dat hy niet meer dan v y f wervelen aan
de Lendenen geeft, daar ’er in de Aapen altoos een grootef getal
gevonden zou worden. Ik flemme toe, dat in veele Staart-aapen
dikwyls zeven wervelen in de lendenen gezien worden; dan de
Natuur is ook in deezen zig niet altoos gelyk: want in het Mannetje
van myn Cynoce halus zyn ’er zeven, terwyl ’er flegts zes
zyn in het Wyfje. In het geraamte van den Pithecus zyn ’er zes,
gelyk D' Aubenton mede aangemerkt heeft; doch inden Gibbon niet
meer dan v y f , daar ’er zes door & Aubenton geteld worden.
Tyfon zegt duidelyk, dat ’er in zyn Orang, even als in de menfehen,
v y f waren (7/). D'Aubenton (c) telde flegts vier wervelen in
den romp van de Jocko, maar voegt ’er by, klaar te hebben kon-
nen zien ; dat men ’er den tweeden tusfehenbeide u it.weggenoomen
hadde (df. Befluitende derhalven, dat ’er ook v y f, gelyk by den
Orang van Tyfon, zullen geweest zyn. '
Doch deeze gelykvormigheid levert geen bewys o p ; want in het
geraamte van myn Orang, zyn flegfs vier lendenwervelen; zy was
kort van lighaam, gelyk alle zyn,d ie ik gezien bebbe,en misfehien
is daarom de buik meer vooruitpuilende in dit gedierte ?
Dan
00 p. ja8. ib. CO ib. p. 92. N. 37. CO Tom. XIV. p. 79. (O ib. p. 79— 80.