De geheele historie van het dier zelve , zynen oorlprongj
geaartheid enz. heb ik agter gelaaten, om dat zy op eene zeer
nieesterlyke' en voldoende vvyze door den grooten Natuurkenner
den Graave de Bt/JJon verhandeld is.
P E T R U S C A M P E R.
Klein - Laukum den 15 van
Louwmaand 1779.
R EOver
de aangenaamheden der Natuurljke Historie , en haare
verknogtbeid met de kemisfe der fraaje Letteren, en der
Oudheid.
Ter gelegenheid, als de K O P van den
RHINOCEROS m e t d e n DUBBELEN HOREN
openlyk getoond wierdt
D O O R
P E T R U S C A M P E R ,
In den Akademifchen Schouwburg der Ontleedkunde
T E
G R O N I N G E N ,
Den 6 van Sprokkelmaand, in den jaare 177*.
E d e l e , Hoog, zeer G e l e e r d e , en zeer A an-
ZIENELYKE TOEHOORERSl
TTerwyl de aanhoudende vrost het verkrygen van menfchelyke
Lighaamen onmogelyk maakt, en de yver, om U met de bekoor-
lykheden der verwonderlyke Natuur te vermaaken, fteets aan-
wakkert: Terwyl Gyl, te vergeefsch reikhalst naar gunilige gelegenheden
, heb ik my verplicht gevonden, om UI. in deezen tus-
fchentyd bezig te houden met de befchouwing van een dervreemd-
fte voorwerpen, welke de Natuur oplevert, en welkers kennisfè
om den invloed, welken het heeft op de oude geichiedenisfen,
Uwe keurige oplettenheid verdient.
Dit vreemde voorwerp is de geheele Kop van een Rhinoceros
R met