136
als om het volk te vermaaken, allerleye gevegten van vreemde
dieren, onder anderen van Rhinocerosfen met Stieren, met Ele-
phanten, met Beeren, en zoo vervolgens, gelyk wy zien kon-
nen uit Plinius, Dion Casfius, Lampridius , en anderen. Ook
bevogten eenige Keizers zelve deeze gedrogten: gelyk ons Dion
Casfius verhaalt, hoe Commodus, en Ant. Caracalla in de ipeelen
verfcheidene Rhinocerosfen overwonnen en gedood hebben, p.
1211. en p. .1292.
Martialis, om te rug te keeren, befchryfc de kracht van den
Rhinoceros in zyn Boek over de Schouwfpeelen.
Het 32. Epigramma. De Rhinocerote pugnante cum urfo. p. 14.
Edit. van Smidts 1701. Amfl. aldus :
Namque gravem gemino corm Gc extulit urfum,
Jactat ut impofitas Taurus in aftra pilas.
Dat is : de Rhinoceros met den dubbelen Horen , fmeet den ■
Beer zoo hoog op, als de Stier gewoon is de Schrik-poppen naar
het gellernte te fmyten. De pilae waren zekere gevulde klederen
of poppen, waar mede men gewoon was de dieren in de Vegt-
plaatfeh woedend te maaken.
Het is de dubbele Horen, welke alle de Uitleggers moejelykheid
gebaard heeft, en dan eens heeft doen leezen, urum, dat is een
wilden Os met twee horens. Dan eens Gethicum urfum een Beer
uit Scytbie, pasfende den dubbelen'horen toe op den Os: of veranderende
het woord dubbel, in Getbisch , waardoor de Rhinoceros
dan één enkelen horen behieldt. De rede van deeze twyf-
feling was vry gegrond: zy kenden den Rhinoceros niet met de
twee horens, en hadden de penningen van Domitiaan, daar wy in
het vervolg van fpieeken zullen, zoo het fchynt, niet gezien.
Scaliger heeft, om deeze plaats op te helderen, gebruik gemaakt
van den Prent,door Albert Durer in den jaare 1515 uitgegeeven,
waar in de Rhinoceros één enkelen horen heeft op den neus, en
* een
een kleineren op den hals, gelyk by Gesner en Johnflon gezien kan
worden, welkers Printverbeeldingen alle gemaakt zyn naar die
van Albert Durer, die ondertusfchen nooit zelf den Rhinoceros
gezien hadde , maar de print, gelyk de Heer Parfons wel opmerkt
Phil. Tranfaéh Vol. 42. Numb. -170. §. 8. p. 525. gemaakt
heeft naar eene zeer gebrekkige afbeelding hem uit Lisfabon gezonden
, als aldaar een Rhinoceros aan Emanu'él, Koning 'van
Portugal, afgevaardigd aangekoomen was: naamelyk in den jaare
flg13- en hiet in den jaare 1515. gelyk Bocbart Hieroz. pag. 932.
noch 153y. gelyk Aldrovandus de Quadrupedibus p. 402. aanmerken,
maar de afbeelding is door Alb. Durer Ao. 1513. in print
uitgegeeven.
ffanus Douza, en Petrus Scriverius hebben volgens het getuigen
van Ger. Joan. Vosfius de Orig. etprogresf. Idololatriae pag. 378.
Cap. 56. Lib. 3. geleezen
Namque gravem gemino cornu fic extulit urum.
Waarby hy zig gereedelyk voegt, willende, dat de Rhinoceros
den Our-os, o f wilden O s, offchoon door zyn dubbelen horen
zwaarer, in de lucht fmeet enz.
Maar Bocbart, wiens diepe geleerdheid, en fchrander oordeel
UI. allen bekend is, niet zonder reden Scaliger, p. 932. 11. Hieroz.
verwyzende , befluit nogthans te onrecht, dat, aangezien,
hy zelf geen Rhinoceros met twee horens kende, deeze plaats geheel
bedorven zyn moest! hy wilde liever dus geleezen hebben.
Namque gravem, geminum cornu fic extulit urfum.
Dat de Rhinoceros met zyn éénen horen twee zwaare Beeren te
gelyk in de hoogte wierp! o f w e l, zoo één Beer meerder behaagde,
dat men leezen moest, Getbicum urfum, een Scythifchen of
Noordfchen Beer.
Allen fchynen de aanmerkelyke plaats van Paufanias Lib. 9 C.
2t. p. 750, veracht te hebben, daar hy nogthans zeer uitdrukke-
lyk zegt: Vidi etiam aetbiopicos tauros, quos ex re ipfa Rbinocero-
S tas
*