Het groote, en kleine netvlies waren, genoegzaam als by ons,
zeer dun.
« 3. De milt was wel langwerpig, doch zeer ongelykvormig,
geheel verhard, zoo als ook de lever was, ’t welk my belettede
haare gedaante wel te bepaalen. Zy was niet alleenlyk ontaard,
maar met witte harde knobbelen b e ze t, die haare oppervlakte
zeer ongelyk maakten. Op de oppervlakte van de lever vooral
aan de holle zyd e , waren foortgelyke knobbels, waarvan fommige
grooter dan een erwet waren, en eenige aan de milt, die een half
duim middellyn hadden.
Deeze knobbels waren witachtig, even als hard v e t ; als men
ze doorfneedt: zy liepen diep inde zelfftandigheid dier ingewanden,
en hadden adertjes, die zig in dezelve rondom verfpreidden,
De milt en de lever hadden beide hier door haare natuurlyke
zelfftandigheid voor een gedeelte, en haar gebruik grpotelyks
verlooren. . , , |
In den Pithecus, door my in den jaare 1776, ontleed , heb ik
in de lever foortgelyke knobbels, dcch kleiner waargenoomen.
De klieren van bet darmfeheil waren in den Orang niet alleen
verhard, en zwartachtig, maar alle buitengemeen opgezet.
§. 4. In het twaalfvingeren - gedarmte , én in het nugtere ge-
darmte waren geheel geene dwarfche plooien, ook geene rimpels
in het overige dunne gedarmte: zoo dat de Orang hier omtrent
zeer verfchilt van den menseb. Doch de villi waren zeer zigtbaar.
Het dikke gedarmte verdiende te meer onze byzondere opmerking,
dewyl wy het in de vorige niet hadden konnen zien: en om
dat het wormwys aanhangfel zeer veel gelykvormigheid heeft met
het onze, te meer, om dat het in geene Staart-aapen» en ook niet
in den fEgyptifchen A ap, maar wel in de Pigmy van Tyfon en in
den Gibbon gevonden is.
In de 9. Afb. van de IV. Tafel is het blinde gedarmte, opge-
blaazen en gedroogd zynde, op een vierde afgetekend.
O. E
O. P. 0. G. is het ileum, ’t welke zig zydelings in het colon,
als in de menfehen, inhegtede. O ^ V. een ftuk van het mefen-
terium.
U. V. W. X. het wurmwyze aanhangfel, ’t welke , tweemaal
omgedraaid zynde, door een vlies,als een klem mefenterium, gehouden
wordt.
R . S. T. was gelykvormig aan ons blind gedarmte, doch in den
Orang draaide dit gedeelte fchielyk naar de flinkerzyde, maakende
den karteldarm Y. Z . die, even als by ons, en alle andere Dieren,
door drie lange banden, waarvan een langs Y. Z . gezien wordt,
verzeld, en opgehouden wierdt*
Dit gedarmte was met.zeer veel drek opgevuld, terwyl de maag,
genoegzaam ledig zynde, niets anders inhieldt, dan eenige witte
klompjes, die vettig fcheenen, en op het water dreeven, als me«
de eenige halmtjes grasachtig kruid.
In den Gibbon is door den Heer d'Aubenton van gelyken
zulk een wurmwys darmtje gevonden en afgebeeld. De Heer van
der Steeg heeft de goedheid gehad my by het geraamte van den
Gibbon, o f Wou-kou% mede den dikken darm te zenden; welkers
wurmwys aanhangfel veel wyder en korter is dan van deezen
Orang.
§. 5. De Nieren waren zeer gezond, en als de onze van gedaante,
doch korter, en daarom in fchyn breeder, en dikker. Op
derzelver oppervlakte heb ik geene infnydingen, degemeene over-
blyfzels van jongheid, konnen gewaar worden: Deeze hebben zy
misfehien, als ze jong geboren zyn,gelyk in veele dieren, zelfs in
den jongen Elephant, door my waargenoomen is.
S- 6. Om den luchtzak voor op het borstbeen liggende te be-
waaren, was ik verplicht de longen met het hart van onderen weg
te neemen, ’t gene te gemakkelykër gefchiedde, omdat de borstholte
ondiep en wyd was. Intusfchen waren de longen rondom
aan het borstvlies der ribben , en hartenzakje ; en de kwabben
H 2 der