9 2 a a n h a n g z e l
volkootne, waare en wezenlyke hand, o f voorpoot van eerr. indivi*
duum mt de Aap-, of Orang - foorten , dan of zy is door konst
veranderd?
Naadat de Heer Allamand de verkryging yan die groote hand ,
haare befchryving (ji) en aftekening afgedaan en opgegeeven
heeft, laat hy ’er zig dus over u it! De cela riest il pas naturel de
corclure, qu'il y a un anïmal, dont la figure resfemble fort d celle
de l’hhmme, a la taille prés, qu’il a beaucoup plus grondel ce Jerd
ld Ie veritable Orang-Outang, dont parlent tont de Foyageurs, fans
qu'aucm dit pris la peine, de le decrire comme il fau t, enz,
„ Moet men' hier niet natuurlyk uit befluiten, dat ’er in de daat
5, een dier i s , welkers gedaante zeer gelykt naar die van den
„ mensch, op de geftalte naa, welke het veel grooter zul heb-
„ ben ? Deeze zal dan de waare Orang-Outang zyn, daai zoo
„ veele Reizigers van gewagen, zonder dat een eenige de moeite
genoomen heeft, dien naar behooren te befchryveo.”
Men dient op te letten, d a t’er behalven die hand, door den
Heere Allamand (b~) gezien is „ e e n hoofd, het welke glbeel en
„ al naar dat van een menfeh geleek, behalven dat het een wei-
„ nig minder hoog was, Het was echter wel voorzien van lang
„ zwart hair; het aangezigt was overdekt met kort hair; men kon
„ niet twyifelen, o f het was wel in de daat het hoofd van een dier,
„ maar die met dat deel bynaa in het geheel niet verfchilde van
„ een mensch. En de Heer Albinus , die -groote ontieder, dien
„ ik (zegt de Heer Allamand) het hoofd liet zien, was vanmyne
gedagten, enz,
„ De voet, dien men by dat hoofd vertoonde, en welke men
„ verzekerde van het zelfde dier te z y n , was veel langer, dan
„ van een allergroot!! mensch (f). ’’
Wy
00 p. Col. a. Additions au XV. Vol. du Comte de Buffbn.
(b} ib. p. 71, Col. s. (c)ib. p. 72.
a a n h a n g z e l . 92
W y hebben deezen kop niet gezien, én van gelyken niet den
poot; dan wy oordeelen, dat het gezag van zoo groot een Ontieder
en kenner van ’smenfehen lighaam, als Albinus was, hier
van weinig kracht kan zyn , omdat’er de redenen niet by gedaan
worden, waarom Albinus het voor zulk een dier, naastby een
mensch koomende gehouden heeft? Het onderwerp was voor de
Mensch-kunde, van ue groot een belang, en Albinus te naukeu-
rig, om ’er zoo lugtig over henen te loopen, en dien ouden twist
in eens af te doen, met te zeggen: bet ook zoo te denken ! Ook
konde Albinus hoe groot zyne kennis ook anders was, geen gegrond
oordeel vellen over Orang-Outangs; want die van Tyfon
hadt hy niet gezien, veel minder die van Tulpius, andere zyn ’er
in den ieeftyd van dien grooten Man, in Europa niet geweest,
zoodat Albtr.us in dit geval, geen Judcx Competens, geen bekwaam
rechter zyn konde, en om die rede kan dit getuigenis door niemand
van eenige de minife kracht gehouden worden.
§• 2. De hand, uit Proff verzaameling, op deXU Plaat door
den Heere Allamand levensgrootte afgebeeld, was van Batavia gezonden
onder den naam van de hand van een Wild Mensch, en was
volgens gisfing van zyn H. Gel. (d) , wel waarfchynclyk van de
zelfde, maar nog veel grooter zoort als de zoo evengemelde kop en
poot waren.
Lang verlangt hebbende om die hand te zien, kreeg ik daartoe
gelegenheid den 17. April 1773. aan het huis van den zeer GeL
Heere Bicker, zeer beroemd Geneesheer, en Secretaris van het
Bataafsch Geuootlchap te Rotterdam. En naa het ftuk wel bezien
, en onöerzogt te hebben, verklaarde ik aan het daar tegenwoordig
gezelfchap, te konnen bewy zen, dat het was de Poot van zeker
dier, door kunst veranderd. Ik fchreef vervolgens myne gedagten
hier over aan den Heere Allamand, die my den 23. Octob, 1773.
daar
M 3
(fl) p. 72.