nu voor een tweede voorbeeld onzen Orang voegen. De Gibbon
aan den Orang anders uitwendig zoo gelykvormig heeft volgens
het getuigenis van den Graave de Buffon (<») kieuwzakken, of-
fchoon ’er d' Aub en ton in de Ontleedkundige befchryving geene
meldinge van maakt. Dit is zeker dat geene der nieuwe wereld
o f Americaanfche Aapen van kieuwzakken voorzien zyn.
Ten anderen, dat Galenus misfchien het fpraaktuig van een
Orang z a l, ten minfien kan ontleed hebben : vooreerst om de
overeenkomst der befchryving, en ten anderen, om de getoonde
mogelykheid, van Osangs zoo wel als Philanders uit de Molukfche
Eilanden te krygen.
Wegens het Ipraaktuig van den Orang van Tulpius konnen wy
niets bepaalen, ook niet van den Jocko, en ’t gene jammer is ,
niets van den Gibbon, van welkers fpraaktuig de Heer dAuben-
ton niets heeft aangetekend.
O) Tom. XIV. p. <59. Zie het laatile van §. 1 der inleiding var de volgende
verhandeling.
O R A N G -O U T A N G.
D E R D E H O O F D-D E E L.
Over de ingewanden van den Buik en Borst in den Orang.
§. 1. Vermits door Tyfon een wormwys aanhangzel aan den
dikken darm van zyn ïigmy gevonden was, en de Gibbon ’er volgens
de aanwyzing van dAubenton mede een had; En vermits
Galenus dit darmtje geheel niet fchynt gekend te hebben, was het
van het uicerite gewicht, en belang voor de Natuurkunde, dat
men met zekerheid wiste, o f de Orang van Borneo daar van voorzien
was?
De ingewanden van myn eerften Orang waren ’er by het afzenden
reets uitgencomen; die der Orangs van den Heere Hope, en
Vosmaer, waren geheel verteerd , en vergaan tot flym; zoo dat
ook dit ftuk de ontleding van den Orang, in den Haag geitorven,
van grooter belang en noodzaakelyk maakte. Den 15. en. 17. Maart
van 1777. bragt ik daar mede door, tekenende teffens alles zoo
naukeurig af, als de omftandigheden vereischten.
In den buik vond ik eene vry groote overeenkomst op het eer»
fte gezigt, met de ingewanden in menfchen; doch nauwer acht
geevende in veele opzigten ten uiterfte verfchillende.
De Lever, die zeer groot naar maate van het dier was, lag wel
meest in de rechter zyde, doch vulde mede een groot gedeelte van
de flinker zyd e , gelyk bynaa in alle Aapen. Zy was overeenkom,
fljg met de lever uit den Gibbon door d'Aubenton (d) befchree-
ven, en met die uit de Pigmy van Tyfon , alleenlyk waren de
Poort-kwabben duidelyker, gelyk ook was het lobbertje van
Spiegelius.
De lever verfchilde derhalven zeer aanmerkelyk van die uit den
Pithecus, die, even als byde Baviaanen, doormyin denJaarei768.
ont-
(<0 De Buffon ib. Tom. XIV. p. 108. PI. VlIL