pie, waar in een Rhinoceros voorkomt met den dobbelen horen,
aan welkers aanwezenheid men zou konnen twyffelen, indien dit,
ons voorwerp, niet ten duidelykfte aantoonde, dat in Africa althans
de zulke gevonden wierden.
Montfaucon bewysc onderwylen de mogelykheid dier twee horens
, met het gezag van Cosmas den Egyptenaar o f Indicopleuftes,
d ie , ten tyde van Juftiniaan geleefd hebbende, zegt in .tfithiopien
zulk een Rhinoceros gezien te hebben. Colleét Patr, et Script.
Graec. a Montfaucon Edit. L. XI. p. 334. Evenwel verdient die
Monnik by my daarom te minder geloof, om dat h y , het Dier
flegts van verre gezien hebbende, ’er by voegt, dat zyne horens
beweegelyk zyn , en alleen, wanneer hy in woede is, vast Haan.
Dit vloerftuk door den zoo even genoemden Abt, meen. de li-
terat. belles Lettres & Jnfcr. de Paris Tom. XXVIII. p. 579. als
door hem gezien, aangehaald, en op nieuws befchreeven Tom.
XXX. p. 803. naar de Tekening van den Graave de Caylus, wordt
door hem beweezen op een zeer losfen voet aan Sulla toegeeigend
te zyn , en eigentlyk aftebeelden de aankomst van den Keizer
Hadrianus in het Elephants Eiland van Egypten: doch hffpreekt
niets van den Rhinoceros; alleen merkt hy op, dat men door de
onachtzaamheid van den plaatfnyder zeer waarfchynelyk de twee
horens niet hadt konnen onderfebeiden.
Het is. ook zeker, dat, door het verplaatzen van dit fraai ge-
denkftuk veele brokken in wanorde geraakt zynde, ’er weinig ftaac
kan gemaakt worden op de echtheid der twee horens.
De vermaarde Volkman fchryft dit vloerftuk, in zyn Reisboek door
Italien IV. Deel, p. 366. toe aan Sulla, en geeft een kort berigt
van de grootte, pryzende den Abt Barthilemi boven maate, wegens
zyne fraaye uitlegging, ib. p. 367. offehoon hy in gevoelen
van hem verlchilde.
Onderwylen worde dit voorbeeld geftaafd door het getuigen van
allen, die ih Africa, en vooral aan de Kaap geweest zyn , naame-
H
*43
lyk , dat aldaar alle de , Rhinocerosfen dubbele horens hebben.
Kolbe bevestigt het zelfde, en de Heer Bieb ering, die volgens het
getuigen van T. Klem ib. p. 33. veele jaaren lang aan de Kaap gewoond
heeft, zegt nooit van Rhinocerosfen met één enkelen horen
in die geheele landftreek gehoord te hebben De Baron van
Plettenberg verzekerde my in zynen brief het zelfde.
§• 5* Niet zonder rede kan ik hier nog by voegen, hoe natuur-
lyk het onbekende Dier in het Boek van Job, in het vyfde Boek
vah Mofes, en in de Pfalmen voorkoomende, gebragt kan worden
tot onzen Rhinoceros: vooral wanneer wy in aanmerkinge nee-
men, dat de allerberoemdfte Schryvers over het zelve, als Bolhart
, Alb. Schultens en dergelyke, volftrekt onkundig geweest zyn
niet alleen van het aanwezen, maar zelf van de veelvuldigheid van
den Rhinoceros met den dubbelen horen, over geheel Africa.
In het XXIX, Hoofd. Vs. 9. van Job, en in den XXII. Pfalm
vs. 22. komt het voor, onder de benaaming van Rèêm en Rem.
Bochart meent ib. p. 4.8. dat dit woord een foorc van Dubbelhore-
nige Geit zou betekenen, om dat hy den Rhinoceros met twee
horens geheel niet kende, gelyk wy voorhenen reets gezegd hebben.
De groote A Schultens oordeelde van gelyken, dat het den
Rhinoceros niet betekenen konde, omdat deeze üegts één kleirien
horen hebbende , niet genoomen konde worden voor een Dier
jnet groote horens, gelyk in de aangehaalde plaats van Job: daarenboven
dat de Réém, om de twee horens, hem toegefchreeven,
zyn moest een wilde Stier. Zie zyne Comm. in Jobum Vol. II. p.
i H 5 , 16 , 17. Hy heeft niet geweeten, dat de Rhinoceros met
twee horens zoo gemeen was in Africa niet alleen, maar zelfs in
Afië , van waar de beroemde Wysgeer, en Natuurkundige Hoog.
leeraar Allamand verfcheidene dubbele horens, en wel van Bengalen
my den 18. July <772. fchieef ontvangen te hebben (a).
< Alb.
(a ) De Heer Allamand heeft onlangs de edelmoedigheid gehad, openlyk te erkennen
misleid geweest te zyn, wegens de Koppen van Rhenocerosfen met twee Horens,
.aan