*44 r e d e n v o e r i n g .
Alb. Schultens, die niet dan den Rhinoceros met een afgefleeten
en korten horen gezien, en wyders dergelyke afbeeldzels, gelyk
die van Alb. Durer, enz. konde geraadpleegd hebben, meende
teffens, dat de Réém om zyne lange horens met zulk een gedrogt
niet vergeleeken konde zyn geworden. Zyne misvatting is ligt te
verlchoonen, om dat de Natuurlyke Historie weinig betrekkinge
hadt met zyne doorgrondige Taalkunde. Onderwylen befchryft
de Graaf de Buffon een Rhinoceros-horen, die drie voeten, agt
en een half duim lang was, offchoon zyn grondltuk afgefneeden,
en de horen daar door merkelyk verkort was. Daar de grootlle
Hartshoren van Canada flegts 3 voeten en 9 duimen lang was. Vol.
V I. p. 166. PI. 2<S. De grootlle horens van Osfen zyn daarenboven
nimmer langer dan 3 voeten en 6i duim bevonden, ib, Tom.
IV. p. 540. n. 651. waar uit ten klaarlten blykt, dat de zwaa-
righeden door den grooten Schultens tegens den Réém als Rhinoceros
gemaakt, hier door geheel fchynen te vervallen.
Ik kan onderwylen niet ontveinzen, eene groote en onoploslè-
lyke moeijelykheid gevonden te hebben,hoe de Schryyer van het
boek Jobs die gedrogten uit Africa in Arabie , daar z y nimmer
gevonden wierden, hadt konnen overbrengen?
De kennis , welken ik vervolgens in den Wynmaand van den
jaare 1779. te Goettingen met den beroemden Ridder van de
Noordjler Michaelis gemaakt hadde, gaf m y , t'huis gekoomen zyn-
d e , gelegenheid om dien grooten man met een brief over dit onderwerp
te onderhouden. Offchoon dit zeer lang naa myne open-
baare Lesfe voorgevallen z y , kan het aan myn bellek niet hinderen
, wanneer ik ’er de gedagten van dien Ridder tusfchen invleg-
te. Zyn gevoelen is: „d a t Mozes waarfchynelyk de Schryver van
„ het boek Jobs is, en niet flegts den Rhinoceros, maar ook ver-
„ fcheiaan
hem uit Me gezonden ; als zynde eerst van de Kaap de Goede Hoop derwaarts,
en dus voor Afiatifche naar Europa vervaardigt. Supplem. aux Animaux Quadrup.
Tom. r . nouy. Eiit. A. 1781. p. 10.
r e d e n v o e r i n g . *4S
„ fcheidene andere Africaanfche Dieren op Arabie te pasfe brengt,
,, als den Elephant, en den Crocodil, die daar voorzeker nimmer
„ gevonden worden: ook zou het Paard een Egyptisch dier z yn ,
„ gelyk hy in zyn werkje , Et wan von der älteßen Gejcbicbte der
„ Pferde in Palaeflinct, und den benachbarten Ländern , fonder-
„ lieh Aigypten und Arabien." aangetoond heeft, Vid. Tom.III.
Edit. 2. Juris Mofaici, daar het agter gevoegd is.
Sedert ik den Heere Michaels, de aftekening van dezen Rhinoceros
met den dubbelen horen gegeeven, en in mynen brief de
optelling van veele andere verlchaft hebbe, is hy tot myn gevoelen
overgegaan. Zie daar zyne woorden ! Sed, quidRhinoceroü obfti-
terit, nosti, duo cornua. Jam hanc objectionem a te edoctus totam
abdico; atque ut verum fatear, non aegre ferrem, d ^ , in Rhino-
cerotem mutari. „ Wat my om den Rhinoceros op Réém toe te
,, pasfen weerhouden heeft, z y n , gelyk Gy weet, de horens.
„ Dan, thans door U verlicht, Iaat ik deze tegenwerping geheel
„ vaaren; en als ik de waarheid zal bekennen, zou het my niet
„ onaangenaam z yn , als het woord in dat van Rhinoceros
„ veranderd wierdt. ”
Van zoo veel belang derhalven is G. T . de Natuurlyke Histo-
r ie , en zoo veel laamenhang heeft zy met de meeste Wetenlchap-
pen, dat men de uitleggingen der Schriften niet alleen over Oude
Gefchiedenisfen, maar zelfs der gewyde Boeken uit dezelve
ontleenen moet!
Ik heb gezegd.
* # *
* *
*
T N A