V E R H A N D E L I N G over den
T W E E D E H O O F D-D E E L,
Over bet Spraaktuig in de Staart - Aapen, in de Alouate of
Baboen, en in den Qrang-Outang.
§. r. Aangezien zoo veele groote Reizigers, en Schryve'rs van
naatn , de zoo hoog opgevyzelde Orangs zoo wel in Africa als in
Afie voorvallende, byna voor menfchen hielden; en hun Rilzwy-
gen, o f niet fpreeken, van veelen aangemerkt wierdt voor een
Raatkundig beginzel om niet tot flaaven gemaakt, en tot arbeid
gedwongen te worden, eerder dan voor een wezenlyk gebrek in
het fpraaktuig; was het een Ruk vangroot belang in de Natuurkunde
niet alleen, maar in de Menschkunde,te weetentof Aapen,
en inzonderheid de Orang-Outangs zweegen, dat is, niet fpraken,
om de gepolystRe Natiën te verfchalken ? dan uit eene onvolkomenheid
in hun maakzel, en werktuigelyk geftel?
Als ik in den jaare 1754. te Franeker een grooten Staartaap
ontleedde om met Ga/enus te vergelyken, had ik zoo veel met de
fpieren, ingewanden, en teeldeelen te doen, en vooral met de
Koker van het Buikvlies, dat ik het fpraaktuig tot eene nadere gelegenheid
moest overlaaten, en my vergenoegen met het geraamte
tegens het Boek van Galenus over de beenderen te konnen vergelyken.
Ook had ik geene verbeelding van die fpoedige noodzaake-
lykheid, om dat het zonderlinge van het fpraaktuig my geheel onbekend
was, als nimmer aangehaald door eenig Ontleder.
Dan, vervolgens te AmRerdam zynde , en aldaar gelegenheid
hebbende om dikwyls verftorvene Aapen te verkrygen, begin ik
in den jaare 1757. met nieuwen yver, en ontdekte eene zeer by-
zondere geReldheid , en overeenkomst in het Ipraaktuig van de
meeften ; in enkele naderhand,fchoon van gedaante aan alle andere
Staartaapen gelykvormig, genoegzaam niets, dan het gene in de
honden gevonden wordt. Dog ook het zonderlinge fpraaktuig der
Staartaapen met de befchryvingen van Galenus vergelykende, zag
ik
O R A N G - O U T A N G , 39
ik duidelyk, dat hetzelve nog met het fpraaktuig der Menfchen,
nog met dat der Aapen,door my ontleed,overeenkwam. Ikwierd
tot nog Rerker onderzoek aangefpoord door Tyfon, die het fpraaktuig
in zyn Orang,of Pigmy, met dat der Menfchen volmaakt over-
eenkomftig zeide gevonden te hebben. Alle de Ontleedkundige
der twee laatfte verledene Eeuwen maakten ’er geen gewag van,
ook niet de Groote de Buffon, veel minder Daubenton; aan wien
echter een zoo verfchillend en aanmerkelyk Ipraaktuig niet hadt
behooren te ontflippen.
Myne begeerte om een Orang te ontleden wierdt dus ook daarom
te grooter, en deedt my den Heere Hofman n verzoeken tot
myne kosten , en vry onbepaald, een Orang op Batavia by deeer-
fte gelegenheid te koopen, en over te zenden. Dan, hoe edelmoedig
hy dit behandeld heeft, is reets door ons te vooren aangetekend.
In het jaar 1771. ontdekte ik in een Rendier, ’t welke my levendig
gezonden was, een fpraaktuig in allen deden overeenkom-
ftig met dat der Staartaapen, gelyk wy in de Derde Verhandeling
toonen zullen; en waarvan ik reets voorloopig eene korte befchry-
ving mede gedeeld hebbe aan den Heere AUamand (ai).
De Orang van den Heere Hofmaan, die van den Heere Hope,
de Orang, my ter leen gezonden door den Heere Vosmaer, de Orang'
van den Heere van Hoey, en eindelyk de Orang uit 's Prinfen
Diergaarde, Relden my in Raat om hun fpraaktuig geheel te ontvouwen.
'
Dan in den jaare 1777. te Parys de tongenbeenen uit de Heter-
leurs of Alouates ziende, meende ik ook daarvan het zaatnenRel
te moeten naafpooren. De Beroemde Heer Vicq d' Azyr, Lid der
Konk'gl. Akad. van WetenfGhappen, en Secretaris van het Koningl.
Cenooifchip van Geneeskunde enz.-had de goedheid gehad my
toe^
(aj Addtioas ib. p. 53. Qbf, fur Ie Renne, vooral p. jy*