120 I K ■ H O U D.
§. 6. Voorhand van den Orang van Hope, heeft negen bèentjes,
7. De duim , en het onvolmaakt beentje, het delineamentum
Galeni in de Coaita.
8. Befluit omtrent den Orang, van niet te konnén fpreeken,
nog overeinde gaan enz. maar dat is een viervoetig Dier.
A A N H A N G Z E L.
Over de Grooie Orang- Outangs hand uit de Verzameling van den
Heere Vink, door den Hoogleeraar Allamand, uitgegeeven.
§. 1. Inleiding, en rede waarom de echtheid van de gewaande
hand tegengefprooken wordt.
2. Befchryving van de hand.
3. Die hand wel onderzogt.
4. Hoe bevonden als door my gezien wierdt.
5. Is geene hand van een Aap, of eenig Aap-foort,
6. Hoe de vingers gemaakt zyn.
7. Is niet dé hand van eenen Orang.
8,. Is van een Beer.
9. Is vervalscht. door het uithaaien van Beenderen.
10» Indien al de hand van een Orang was, zou die kleiner dan
een mensch zyn.
11. Hoe die hand zonder verlies onderzogt kan worden.
12. Dat de Heer Vink dit gefchil alleen beflisfen kan.
E I N D E .
N A.
OlCtS.TiO ,
■— . ------------------------ — — ---------------------------- -----------------— — ,— -— ___ ______________________________________________
cded'.zjyo.