§. 3. lie t groote o f heilige been, beflaat in den Orang Hegts
uit drie wervelen , even als Galenui ( a) bepaald heeft; en waar
van wy reets te voren breedvoerig gehandeld hebben.
Het ftuitbeen was uit vier beentjes te zamengefteld ,. gelyk die
hier verbeeld z yn , met I. II. III. IV. Zy zyn zeer breed, en groot.
In vergelyk met die der menfchen zyn ze merkelyk grooter, uitgezonderd
het eerfte werveltje, ?c welke met het heilige been
vereenigd is.
O) ib. Cap. XI. p. 19. B-C.
• *
N E G E N D E H O O F D - D E E L
Van het Deyeheen, Knie en Voet in den Orang.
§. 1. Het hoofd van het Deyebeen is rondom zeer glad en effen,
met kraakbeen bekleed, zonder eenigen ronden band : ’c welke
my zeer trof, wegens zyne vreemdheid: het was aan de beide
zyden dus gefield in den romp van de Haagfche Orang, gelyk ik
nog aantoonen kan ; wanneer ik vervolgens het heuplid in den
Orang, die de Heer Hope my gezonden heeft, opzettelyk opende,
bevond ik het zelfde.
Dit is onderwylen te meer zonderling, om dat in eenige andere
Aapen die band altoos gevonden wordt, en door Galenus befchree-
ven, en erkend is voor de oorzaak, waarom de ontwrigtingen van
het Deyebeen uit de holte of pan des heupenbeens, als deeze band
gebrooken is, zoo moejelyk herfleld. In de mankgaande menfchen
wordt die band geheel verteerd, en het hoofd des Deyebeens, naa
den dood, geheel glad ; dat is zonder indeuk bevonden; zoo als ik
met meer dan veertig voorbeelden zou konnen bevestigen.
Vermits in den Orang deeze band natuurlyk ontbreekt, en zy
evenwel de deye zeer vaardig beweegen, moet hy in ons eene
nuttigheid hebben, die nog niet geheel en al bekend is, Zyne af-
weezigheid maakt ondercusfchen een zeer aanmerkeiyk verfcbil
tusfchen den Orang en den Mensch.
2. Van de knie zullen wy niets meer gewagen, dan dat ik
in den trekker van den Popliteus, een zeer groot zaad been, doch
kraakbeenig, gevonden hebbe; zulk een heb ik niet alleenlyk in
den Romp, maar ook in die van Hoffinam, dat is in myne eerfte
gevonden.
Dit Zaadbeen moest myne opmerking te minder ontgaan, om
dat het by menfchen nimmer, en in de Baviaanen, in Hónden,
Vosfen, Katten enz. altoos gevonden wordt. Ik floeg derhalven
terflond het boek van Tyfon o p , om dat Cowper , die zig door de
L ont