de voeten der Aapen als aan hunne handen gêlykvormig be-
fchouwd hadden.
Evenwel heeft, by myn weeten, geen een Aap dit zoo Berk
• als onze Orang.
§. 7. Zoo even meldde ik , dat zy altoos met kromme knien
Bont; dit is in het opgezette vel van den Leidfchen Orang, ge*
heel en al verzuimd; en ook inden Orang, die door den Heere
Vosmaer opgezet is , in welken de teenen daarenboven tegenna-
tuurlyk Haan; zoo als ik die den 1 Sepr. 1777. in ’s Prinfen Kabinet
gezien, en met eene fchets afgetekend hebbe. Daar Gale-
ms reets opgemerkt heeft, dat de Aapen, als hebbende de fpieren
om den fchenkel te buigen, verre onder de knie,in het Scheenbeen
ingehegd, niet anders liaan konden.
Waarom , zal men met rede vraagen, hebben dan Tyfon, de
Buffon en verfcheidene andere hunne Orangs en Jockos met rechte
menfchelyke knien-getekend? Zekerlyk om ’er mannetjes van te
maaken zónder op te letten, dat zy met alleen met hun gezag hier
door andere misleidden, maar de verhevenheid van den mensch
boven alle Schepfelen vernederden en te kort deeden? Het zyn
dan niet alleen onkundige reizigers, en liefhebbers om van verre
Landen vreemde dingen te verhaalen en op te eieren, maar de
bellierders van de Eerde Natuur-Kabinetten van Europa, die door
hunne kwalyk opgezette. Dieren, den dwaazen waan bleeven levendig
houden, als of ’er waarlyk Beesten gevonden wierden, welke
zeer naar menfehen geleken, zoo zy het niet wezenlyk waren!
§. 8. De mammen konde men om de jongheid naulykszien,
dog de tepels waren langachtig, even als by alle viervoetige Dieren
, reets vroeg naa de geboorte, gevonden wordt.
Het vrouwelyk deel hadtJay de Levendige indedaat eenigzints
den zwéem van Lippen, dog als zy vermagerde, werden zy minder
Z’gtbaar.
In het mannetje, waarvan ik in het Kabinet van den Heere van
Hoey
Hoey dé aftekening maakte, was als in Tab. IV. Fig. 11. het lid
met de ballen zeer hoog boven den aars, gelyk by de meefte Aapen
, op dat zy ’er niet op zitten zouden, ter oorzaake van de
Knobbels der Zitbeenderen,- die veel meer voorwaarts Haan in die
Dieren, dan by ons.
Jn de Plaat van den Leidfchen Orang hgngt het geheele lid nederwaarts,
door den Opzetter zekerlyk uitgetrokken, daar het by
de levenden natuurlyk zeer diep in de voorhuid verfchoolen ligt.
In den Jocko by de Buffon afgebeeld,is het mannelyke lid geheel
menfehelyk ; en zoo als het by geen eenen Aap ooit gezien is
geworden,
§. 9. De Orang liet zig in den beginne niet geroakkelyk van een
yder handelen,dog zwakker geworden, was zy veel zagtmoediger,
ook liet zy zig met een zeker genoegen flreelen van haaren Oppas-
fer op het kleine Loo, die, onkundig van het zaamenltel van het
Strottenhoofd, en deszelfs luchtzakken, verwonderd was iets bols
als lucht te voelen voor aan den hals, langs de zyden opwaarts tot
halverweg het Borstbeen.
m onderzogt dit met oplettendheid, en konde de lucht heen en
weder fchuiven , en als in tweën verdeelen. De Oppasfer zag dit
aan voor eene wezenlyke kwaal, waar van ik bem het tegendeel
beduidde: uit de zwakheid evenwel, en droefgeelligheid van het
Dier konde men genoeg opmaaken, dat het niet lang leeven zoude,
gelyk het ook in den beginne van January 1777. ftierf.
§. 10. De waare Orang-Outang, dat is de Afiatifche, die van
Borneo, is derhalven niet de Pithecus o f Aap zonder Baart, door
de Grieken, en byzonder door Galenus befchreeven. Hy is nog
de Pongo, nog de Jocko, nog de Orang van Tuipius, nog de Pi-
gmy van Tyfon, maar een eigenfoortig Scbspfel, gelyk wy allerovertuigendst
uit de Spraaktuigen, en uit het beengeftel zullen aan-
toonen in de volgende HoofdBukken, waar in wy de deelen afzon-
derlyk, en op orde belchryven. zullen.
E 3 TWE E -