dat de Orang ook hier in zeer aanmerkelyk van den mensch ver.
fchilt: want offchoon het waar is, dat veele van onze kinderen
geboren worden met deeze opene kokers , zoo duurt het nau-
lyks één of twee jaaren, o f zy zyn toe, en geheel geflooten;
daar ze in de Aapen altoos open blyven. Ten anderen met het
teeldeel zelve , ’t welke, als dat der Honden, geheel in de voor-
huid gedooken ligt,
S E S D E H O O F D -D E E L
Over bet Geraamte van den Orang in bet algemeen , in
vergelijk met den Menseb, en andere Aapen.
§. i . Het grootfte ftuk daar het op aankomt is, dat wy het geraamte
van den Orang vergelyken met dat van den Mensch, zoo
omtrent de evenredigheid der deelen tot elkander, in lengte en
breedte,, als omtrent derzelver waare gedaante.
i ° . Is het hoofd in den Orang j van zyne geheele lengte, daar
het in menfehen ' is.
&°0 De armen rechthoekig uitgeflrekt zynde, vademt de Orang
agt hoofden, en dus twee hoofden meer dan hy hoog is;
daar wy onze nette hoogte befpannen.
3°. De handen zyn % van zyne hoogte , en dus veel langer
dan zyn hoofd; in ons Js van onze geheele lengte, flegts
als ons aangezigt.
40, Zyne voeten zyn omtrent daar dezelve in menfehen
naulyks J van de hoogte hebben.
Byaldien men de byzondere deelen met elkanderen vergelykt;
by voorbeeld, het Deyebeen met de fchenkel; het opperarmbeen met
de ellepypen enz. loopt het verfchil zoodanig in het oog, dat ’er
geene menfehen op de aardbodem, zelfs onder deCalmukken (d) ,
gevonden^ worden, wier evenmaatigheid der deelen niet fchooner,
en meer gefchikt is om te gaan, te zitten, en allerlei noodige
bewegingen te verrigten.
§. a. Zie hier de maaten van den Romp van ’s Prinfen Orang.
Van de afgezaagde wervels tot onder het fchaambeen 15^ Rh. d.
!■ “ “ p r — tot het einde des borstbeens 7}
Van
fa) M. de Euffon. Hist. Nat. &c. Supplem, Tom. IV. zegt p. 487. Bat de
Calmukken de leiykjte van alle tnenfehen zyn,
I 3