Den i sten Juli 1810 deed Lodewijk Napoleon afstand van den troon ;
den i2den van dezelfde maand werd Holland met het Fransche Keizerrijk
vereenigd. Dientengevolge werd hier alles op Fransche leest geschoeid
met al de bittere gevolgen daarvan. De censuur tastte de vrijheid van
drukpers, de conscriptie het familieleven en de tiërceering het inkomen
aan. Buitenlandsche schuldbrieven betaalden geen^rente meer; de huizen
en landerijen waren in waarde gedaald, waardoor de huren ongeregeld
binnenkwamen en met gröote moeite gei'nd werden. De Staatskas was
niet bij machte de traktementen, thans van alle gezindten, voor het jaar
1811 geheel uit te keeren. Predikanten, wier kinderen aan den openbaren
weg liepen te bedelen, waren geen uitzondering ; anderen leden in stilte
en wilden liever dragen dan vragen. De bescheiden vertoogen, zelfs de
tusschenkomst van Baron d’Alphonse bij de Fransche Regeering, waren
vruchteloos. Den 9den Februari 1812 werd bekend gemaakt, dat de
Regeering f 600,000 franken ter betaling van cfe traktementen en het
kindergeld beschikbaar gesteld had, maar elke Predikant ontving niet meer
dan f 250. Voorts sloeg de Regeering het 00g op de pastoriegoederen,
de studiebeurzen en de kollatierechten, voornamelijk in Groningerland 4).
Ook in onze Gemeente waren de Predikanten met hun traktement
ten achter. In de Kerkeraadsvergadering van den 2 8sten Mei 1812 deelde
de Voorzitter namens zijne ambtgenooten mede, dat zij den i sten Mei j.l.
hun gewone halfjarige huishuur, ten bedrage van y 75, niet hadden
ontvangen. De Rentmeester van het Kantoor der predikantengoederen
verklaarde ze niet te kunnen ' uitkeeren, evenmin als het kwartaal
traktement 1^275.—) , hetwelk weldra zou verschijnen. Ook het Lands-
traktement, ten bedrage van f 120 voor elken Predikant, was sedert
ultimo November niet ingekomen ; alles samen genomen waren zij ongeveer
f 550 ten achter. De Kerkeraad benoemde een Commissie om hierover
te rapporteeren. Deze stelde voor een leening te sluiten tegen 3 of 4 °/o,
ten einde inf de behoeften van het loopende jaar te voorzien. De Ouder-
lingen konden zieh in dat voorstel niet vinden, daar men een volgend
jaar zou staan voor dezelfde behoefte en bovendien nog voor rente en
aflossing zou hebben te zorgen. Zij adviseerden daarom ,,een provisioneel
fonds bijeen te brengen of een provisioneele kas op te richten, ter voor-
ziening in de kosten tot instandhouding van den openbaren en gemeen-
schappelijken Godsdienst en het onderhoud van het Hervormd Kerkgenoot-
schap, in het bijzonder tot betaling der inkomsten van de Predikanten.” 2).
Vgl. Y p e ij en D e r m o u t , a. w., IV , blz. 541 v. 609. B l o k , a. w., V I I , blz. 251 v.
2) Reg., Afd. I I I , n°. 32, 28 Mei 1812.
— 183 -
Het Fonds zou worden geadministreerd door een lid des Kerkeraads
onder toezicht van de Financieele Commissie en voorts van den Kerkeraad
zelven, aan wien jaarlijks rekening en verantwoording zou worden
gedaan, welke rekening voor de- Gemeente ter inzage zou liggen.
Dit Fonds zou bestaan uit:
I e. Hetgeen de Rentmeester nog aan H.H. Predikanten mocht uitkeeren
en waaromtrent de Financieele Commissie met den Maire der Stad
in onderhandeling zou dienen te treden;
2C. De kas, thans onder het beheer der. Financieele Commissie1);
3e. De meerdere ontvangst van de collecten voor de kluft-catechisatiën ,
' die voortaan zouden vervallen 2) ; .
4e. De opbrengst van een tweede collecte, bij provisie alleen op
Zon- en Feestdagen, welke door twintig Gemeenteleden, bij voorkeur
oud-diakenen, zou gehouden worden.
Den 11den Juni 1812 ging de Kerkeraad met dit voorstel accoord,
waarop het besluit van den kansel aan de Gemeente bekend gemaakt en
haar hulp ing.eroepen werd3). De uitkomst overtrof de verwachting. Bij
de inneming van de eerste rekening, loopende over zes maanden, van den
jsten Juli tot den 3 1sten December 1812 , waarbij twee leden van het college
„Inzamelaren” tegenwoordig waren4), waren de Ontvangsten /5318, een
bedrag, groot genoeg om het tekort aan te zuiveren en de toekomst met
vertrouwen tegen te gaan °). Ongeveer twee jaren later, den 5den October
1814, besloot de Kerkeraad om het Predikantstraktement, toen bedragende
f 1427, te verhoogen met f 200 's jaars en de overblijvende inkomsten
te beieggen tot een vast Fonds voor den openbaren Eeredienstö).
b De Financieele Commissie, benoemd bij Kerkeraadsbesluit van den 22sten Nov. 1810, had
een fonds tot bestrijding van administratieve uitgaven (schrijfgelden, porto’s enz.) en waarvoor
een contributie geheven werd van de ontvangen en afgegeven attestatiën, bij den doop enz. (Acta
Consist., V I I I , 27 Dec. i8io)..
2) De collecte voor de lduft-catechisatiën werd sedert 1804 gehouden op de Nachtmaalsdagen ,
des namiddags. Voor de kluft-catechisatiën zou uit het Fonds worden uitgekeerd het tekort,
na ontvangst van een bijdrage van het Nederl. Zendelinggenootschap (toen f 100), , zijnde de
bijdrage voor elke kluft-catechisatie fso.
3) Reg., Afd. I I I , n°. 32, blz. 129 v ., waar ook de instructie voor den Ontvanger en het
Reglement voor de Inzamelaren vaorkomen (Acta Consist., V I I I , 2 Juli 1812). Het laatste
bepaalde o. a., de jaarlijksche aftreding van vijf leden. Voor elke vacature zou het College een
Voordracht van twee personen bij den Kerkeraad indienen (vgl. Reg., Afd. I I I , n^. 32, blz. 228).
4) Volgens Kerkeraadsbesluit van 6 Jan. 1813 (Acta Consist., V I I I , blz. 157).
5) Acta Consist., V I I I , 24 Febr. 1813; 23 Nov. 1814. Reg., Afd. I I I , n°. 32, blz. 207.
6) Acta Consist., V I I I , 5 Oct. 1814. Reg., Afd. I I I , n°. 39, blz. 17.