Fonds tot instandhouding van den o. eeredienst.
— uitgaven, 190,
samensmelting, 193— 195.
administratie, 191— 195.
— ' bestemming, 194, 195.
komt onder kerkvoogden,. 190.
Fonds van Swinderen, 69.
Forma eligendi pastoris van 20 Mei 1513,
57, 58.
Franciscaner-klooster, 50, 53.
Fraterhuis, 49,-65.
— , goederen, 140.
Fraterschool, 59.
Fundatie van een vikarie, 30.
G.
Gasthuis, St. Anthonie, 51, 160.
Gasthuis, St. Elisabeths, te Brussel, 65.
Gasthuis, St. Geertruids, stichtingsjaar, 51.
— vikarieen, 31.
—N voogden, 48, 74,
144, 160.
—• kerk, 115, 138, 169,
> 180.
’■ 7--;' zege l, 50.
Gasthuis, Heilige Geest, stichtingsjaar, 51.
— — vikarieen, 31.
- — voogden, 48, 74,
144, 160, 205.
— — predikant, 138, 205.
£;™- kerk, 169, 180.
— zegel, 50.
subsidie aan de H erv.
gemeente, 205, 206.
Geboorte, O. L. Vrouw, 37.
Gedenkboek van de reductie, zie Reductie.
Gedenksteen van de reductie, zie Maartens
kerk.
Geestelijke goederen, begrip, 132, 133.
— vereenigd tot een provinciaal
fonds, 133.
— — bestemming, 134.
— gebruik, 135— 1.37-
kantoor der provinciale,
i | 3, 135— 137, 175, 176,
•179, 180.. ,
— rentmeesters, 133, 134,
136, 137, 160.
— — beheer, 133— 137.
— pii usus, 134, 135.
Geldl^ening, plan tot het aangaan van een, 303.
Geloofsbelijdenis, Nederlandsche, 142, 151.
Gemeente, Nederd. Hervormde, 151, 168.
— Waalsche, 168.
Luthersche, 143, 168; zie Luther-
schen.
Gemeente, Doopsgezinde, 169; zie Doops
gezinden.
-— Joodsche, 168.
Genesis, 117.
Gervekamer, 26.
Gestoelte, Ommelander, zie Maartens, A ,
Nieuwe kerk.
oostelijk, zie Maartens kerk.
Professoren, 15, 76, 78.
— provinciale, zie Maartens, A ,
Nieuwe kerk.
— raads, zie Maartens, A , Nieuwe
kerk.
— Studenten, 78, 120.
_ — westelijk, zie Maartens kerk.
— vrouwen, 15, 69, 72.
Geswoornen, 74.
Giftbrief van Hendrik I I I , 1.
Gild, gilden, jaarfeest, 31.
— van de h. Joseph, 46.
- der goudsmeden, 3 1.
— — schoenmakers en leerlooiers, 31.
— — schuitvaarders, 31.
— — brouwers, 31, 76 ,19 1 . •
— -— hoedenmakers, 31.
— — smeden, 39.
- — glazenmakers en ververs, 39.
— — mulders, 46.
— .— kleermakers, 46. -
kramers 71, 101.
Glazenmakers en ververs, zie G ild , gilden.
Godsdienstoefeningen met ontsloten deuren,
162. .
Godtshuys van St. ’Jeronijmus , 65.
Goorrecht, 15, 47, 51, 52, 129, 139.
Goudsmeden, zie Gild, gilden.
Grafsteen, zie Praedinius.
Grafzerken, opschriften op de, 71.
Graven, schennis van,. 167.
Gremium, 56.
Grinspenninck, 51, 89.
Grondsteen, de, zie Kerksymboliek.
Grunschen, zie Grinspenninck.
Gymnasium, gebouw voor, 85.
H.
Haan, de, "zie Kerksymboliek.
Handopening tot een beroep, 187.
Hemelstreken, symbolische beteekenis der, 21.
Hemelvaartsdag , 37.
Hoedemakers, zie Gild, gilden.
Hondenslager, 145-.
Hondsrug, 20, 44.
Hoofdelijke omslag, 203.
Hoogeschool, 134.
Hoörnsche diep, 91.
Hortus, 134.
Hovedingh, 78.
I.
Instrument, 30.
Inzamelaren, zie Collectanten.
Issue, recht v a n , 139.
j-
Jezuieten-college, 133.
Jubeljaars-predikatien, 69.
Jus vocandi, 131.
K.
Kalendegoederen, 133, 135.
Kalenden, broederschap de r , 78.
K a lk , d e , zie Kerksymboliek.
Kalvarie b e rg , 24.
Kansel, 24..
Kapel, zie Capella.
Kapiteelen, de, zie Kerksymboliek.
Kapittelheeren, 66.
Katacomben, 21.
Kathedraal, 18.
Kerk, beteekenis van het woord, 18.
K e rk , Fransche , 49, 135.
Kerk, R.-Katholieke, benedictie, 19.
bestemming, 19.
consecratie, 19.
heiligheid, 19. ,
symboliek, 19 v.
K e rk , strijdende, 23.
Kerk, zegepralende, 23.
Kerkefondseri, 135, 140.
beheer, 140.
gebruik, 140.
Kerkekas, lcerkfabriek, 48.
Kerken, onze — , nooit r ijk , 144.
, övergelaten aan de gemeente, 180.
ICerkeraad, 72, 93, 142, 146, 147, 176, 180,
181, 183 , 184, 189 , 193, 203.
Kerkeraadszegel, 145.
Kerkheer, 56.
Kerkhof, R .-K ., 22.
Kerkmeesters, 75 , 76.
getal, 189, 202.
instructie, 189.
werkzaamheden, 70, 202.
Kerkorde, Apostolische, 20, 24.
Kerkorde’, Dordtsche, 202 , 203.
Kerkorde van 26 Maart .1538, 141.
Kerkorde voor de Ommelanden, 129, 130,
131, 132, 146.
Kerkorde voor de Stad, 129, 130, 131, 132,
I3'7 , 145, 146.
Kerkportaal, Romaansch, 20.
Kerksymboliek, vermoedelijke bakermat, 20.
schrijvers, 19, 20.
een systeem, 20.
— bindbalken, 28.
dakleien, 28.
— deur, 28.
grondsteen, 27.
— haan , 28.
kalk, 2.7.
kapiteelen, 27.
— konterforten, 28.
muren, 27.
Ornament der kapiteelen, 27.
raster- o f traliewerk, 29.
— sacristij, 26.
steenen, 27.
— vensters, 28.
— vloer, 27.
zuilen, 27.
Kerkvoogden , naam, 48.
benoeming, 48,. 57, 140, 144,
180, 188, 189, 192.
getal, 48, 188, 199.
beeediging, 48, 57, 144.
werkzaamheden, 39, 48, 140,
145 , 166, 188, 190— 192, 197,
202 , 203, 206.
— kamer, 73 , '79.
instructie, 144, 180.
bank, 145.
breed standpunt, 204, 205.
— over de reorganisatie van het
beheer, 206.
Kerkzaal, 72.
Kindergeld, zie Predikanten.
Klassikaal geld, zie* Classikaal geld.
Kleedkamer, 26.
Kleermakers zie G ild, gilden.
K lo k , de staande, zie Maartens kerk.
Klok, A toren, 94, 97.
Klokken, St. Maartenstoren, 18.
— ’ juiden de r , 159.
Kloostergoederen , 132 , 133 , 140.
Kloosterhuis, 94.
Kloosterkerk, 18.
KloosterS, rijkdom der, 135.
Kluisbewoonster, 35.
Komedies , het bijwonen vän, 148.
Konterforten, de, zie Kerksymboliek.
Koor, zie Maartens, Ä kerk.
Koorbanken, 25.
Koornis, 25. .
Koortrappen, zie Maartens kerk.
Koster, 32, 49.
— naam , 32.