het slaan hem bij zijne predikatien hinderdef Kerkmeesters besloten de
klok te doen stilstaan 1). Sedert Staat de klok stil.
lets ouder dan het oudste bericht ' over het z.g. Raadsgestoelte is
dat over het Provinciale gestoelte. Het is vervat in een Resolutie van
27 Februari 1664, over het timmeren van gestoelten in de Martini (en A)
kerk op kosten der Staten van Stad en Lande. Veel belangrijker is een
acte van 12 October 1671 2) , waarin men het volgende leest: „Wij
ondergeschreven voogden van Martini en Walburgi kercken betuigen mits
desen voor ons en onse successoren in officio in waren eigendoem verkoft
en overgedragen te hebben, sulcks daende kracht deses an de Edle
Mögende Hooch wijse Heren Gedeputeerde Staten van Stadt en Lande
sodane grondt gelegen in Martinikercke ten noorden van de legersteden
geteeckent met numeris 286, 268, 249, 229, 210, waer op tegen-
woordich het fundament vant nieuw provinciaal gestoelte .door ordre van
welgemelte Heren is vast geset, en sulcks voor de summe van hondert
en vijftich Car. gulden, wegens diewelcke wij bijt passeren van desen
(ordonnantie van geseide penningen ontfangen hebbende) bekennen voldaen
te wesen, met belofte van vrije leveringe, wachtinge en waringe soo en als
nae rechte behoort. Dat oirconden wij kerckvoogden opgemelt met onsen
namen onderteickeningen in Groningen den 12 October 1671. R. Helprich.
C. Tiassens. M. Loman. H. Zandt.”
Uit beide akten blijkt, gelijk door Resolution van Gedeputeerde
Staten van 3 Mei 1682 en 7 December 17033) bevestigd wordt, dat
het gestoelte, volgens de zoo even medegedeelde acte van 12 Oct.
1671 met den grond waarop het staat4), het eigendom is van de Provincie.
De latere Resolution zijn hiermede in overeenstemming. Volgens de
Resolution der Staten van Stad en Lande d.d. 20 Maart 1798 n.l. was
bij dat lichaam ingekomen een request van den Boekhouder en Timmer-
voogd van de Martini kerk, S. Trip, waarbij deze wenschte te worden
geinformeerd of de gestoelten der Gedeputeerden en der Professoren
zullen blijven ten laste der voormalige Provincie of ten laste van hen
aan wie het opzicht der kerk toevertrouwd is. Den 2 2sten Maart d-a.v. is
J) Reg., Afd. I l l , n°. 6r.
2) F e i t h , Reg., I V , dp het jaar 1671 . n°. 3.
8) De Resolutie van 7 December ziet op den aankoop van 16 Bijbels in de Martini, van
12 in de A en van 8 in de Nieuwe kerk. Die van 3 Mei 1682 handelt over het timmeren van
gestoelten in de Martini en de A kerk. — Reg., Afd. I l l , n°. 25, d , blz. 53 heeft de aanteekening:
,,A°. 1667 de kroon voor t prov. gestoelte (gegeven) door de brouwergilde". De kroon hing er tot
1837 (Fe i t h , De Güdis Groning., p. 318).
4) Reg-, Afd. I I I , n°. 25, d , blz. 53 heeft de aanteekening: „A°. 1664 d. 16 Jan.: de banken
onder ’t gestoelte der Gedep. op kerke kosten gemaakf."
conform het daarover uitgebracht rapport goedgevonder), dat de bij het
request bedoelde gestoelten tot nadere dispositie zouden blijven als het
eigendom dezer voormalige Provincie, ten laste derzelve, en ten algemeenen
gebruike bij de verrichting van den openbaren godsdienst '). En volgens
een besluit van 24 Juni 1802 wordt o. a. verstaan, dat des Zondags in
de drie hoofdkerken, gedurende de voor- en namiddag godsdienst-
oefening, een départementale bode bij de deur van ieder gestoelte present zal
moeten zijn ). Wenschten andere personen dan de bepaaldelijk hiertoe
aangewezen autoriteiten en ambtenaren in de gestoelten zitting te nemen,
dan moesten zij zieh wenden tot het départementale Bestuur, dat hun
dit bij acte kon accordeeren3). Evenals in het Raadsgestoelte was ook
hier de orde van zitting uitdrukkelijk voorgeschreven4). Bij besluit van
Gedeputeerde Staten van 23 April 1839 kwam het beheer en het toezicht
op de gestoelten aan Kerkvoogden. De ambtenaren, die recht van zitting
verlangden, moesten zieh aanmelden bij den Griffier der Staten, die de orde
van zitting bepaaldé, ■ terwijl de jaarlijksche vergoeding was voorgeschreven.
In de gestoelten van de A en Nieuwe kerk moest de eerste bank vrij
blijven en konden Kerkvoogden de plaatsen in de 2de en volgende banken
verhuren ten voordeele van de kerk6). Bij missive van 21 November
1879 strekten Gedeputeerde Staten die vergunning ook uit tot de Martini
kerk ). In 1899, bij besluit van 24 Mei werd een. nieuwe regeling
getroffen in dezen zin, dat het beheer en toezicht op de gestoelten tot
wederopzeggens kwam aan de Kerkvoogden, en dat deze de beschikking
hadden over de zitplaatsen, onder voorwaarde, dat jaarlijks door de
Voogdij zou worden uitgekeerd, bij wijze 'van erkenning van het recht
van de zij de van Gedeputeerde Staten, voor elk gestoelte een som van
één gülden, en dat de zitplaatsen in de eerste bank der gestoelten beschik-
baar moesten zijn voor de Provinciale autoriteiten, telkens wanneer zij
daartoe minstens twee . dagen te voren aan de -Kerkvoogdij den wensch
hadden kenbaar gemaakt7).
9 Reg., Afd, I I I , n°. 93, blz. 66. Vgl. ook Reg., Afd. I I I , n°. 7, blz: 65, 66.
, ; 2) Ook het schoonhouden van de départementale gestoelten en het zetten van stoven was een voor-
werp van départementale zorg blijkens Resolutie van 27 September 1802 (Reg., Afd. I I I , n°. 93 , blz. 67).
8) Vgl. de Resolutiën van 19 Juli 1802, 9 Juni 1803, 11: December 1806. Deze bijzonderheden
zijn gedeeltelijk ontleend aan het rapport van den commies-chartermeester aan het Rijksarchief
te Groningen, wijlen Mr. C. P. L. Rutgers d.d. 2 Mei 1S99, als antwoord op het schrijven der
Kerkvoogdij van 3 Februari 1899 over het recht van eigendom van de z.g. Provinciale gestoelten
in de drie kerken. Zie Reg., Afd. I I I , no. 93, blz. 66 v.
4) Reg. , Afd. I I I , n°. 8, blz. 268; n°. 49, blz. 269; n°. 5 1 , blz. 88; n°. 55, 63, 64, blz. 63 ;
n°. 93 , blz. 69, ■
6) Reg., Afd. I I I , n.° 8, 48, 51, blz. 85.
ti) Reg., Afd. I I I , n°. 88, blz. 454, 471.
1) Reg., Afd. I I I , n°. 93, blz. 29, 57, 66 v ., 100.