bedroeg zijn jaarlijksch traktement / 15 0 0 .— . De Rentmeester moest
„elcke post in sijne rekeninge distinche opstellen, sonder daerin saken
van verscheiden natuijre te cumuleren” J) , en dus de inkomsten der verschwende
soorten onroerende goederen 2) en de uitgaven tot ver-schillende
religieuse doeleinden afzonderlijk boeken. Ten gevolge van dien gelukkigen
maatregel hebben wij een helder beeid van de besternming van het fonds
en van het gebruik, dat van de inkomsten (huren, pachten enz.) ..werd
gemaakt.
Welke waren dan de pii usus, voor welke de revenuen bestemd
waren? Vele en velerlei. In de eerste plaats — hetgeen pleit voor den
verdraagzamen zin onzer voorzaten ;—~, de alimentatie. der kloostergees-
telijken en de afbetaling der schulden, welke op hunne goederen rustten,
opdat „een yeder na syne qualiteit eerlick werde getracteert unde onder-
holden” ). Voorts worden als zoodanig genoemd: tractementen van armen,
voor Stad en Ommelanden ieder jaarlijks f 2000.— , in 1664 voor de
stad f 5000.— ; de tractementen der pastoren, in 1740 bepaald op een
minimum van f 450.-S ); de pensioenen van rüstende leeraars en
Predikants-weduwen, de laatste in 16 5 4 'vastgesteld op f 125.— ; de
tractementen van de schoolmeesters, die van den rector en de docenten
der St. Maartensschool te Groningen, misschien 00k geheel of gedeel-
telijk van de Fransche en Nederduitsche onderwijzers,- de stipendia voor
Studenten, bij besluit van 1640 beperkt tot Studenten in de Godgeleerd-
heid, op vertoon van een door de Hoogleeraren afgegeven attestatie
„de studiis et moribus.” Eindelijk is uit de kloostergoederen bekostigd
de oprichting onzer Hoogeschool in 1614, alsmede de bibliotheek, de
bursa6), de hortus enz.”
*) F e i t h , a. w., I , blz. 154, 173, 242. Zie de „Instructie op de Administrafie der Clooster-
goederen van 7 Juni 1622 ’ , bij F E ith , a. w., blz. 164, en die voor den Rentmeester, blz. 170,
238, 344-
2) Volgens de rekeningen der Rentmeesters bestaande in : Landen onder de behuysinge
beclemmet, Landen, vrij van behuijsinghe, Beheerdtsche landen in Oostfrieslant, Drentsche
arven, Hovingen, Hiemsteden, Veenen, Eijlanden, Thienden, Renten ende pachten, Veeren,
Visschenijen, Deecken lammeren ende Koeschot, Huisingen , Cloosteren, Kercken en Kerckhoven
(F e i th , a. w ., I , blz. 249 vl).
*) Vgl. W ic h e r s , a. w., I I , blz. 233.
4) Volgens een opgaaf, ontleend aan een H.S. van 1654 in de Gron. Volksalm.., 1842, blz.
189 v. genoten de predikanten in 1654 jaarlijks van de provincie een som van f 22102.5.
) De bursa was een geb'ouw, waar Studenten , ten getale van 40 of 60, vanwege de provincie
middag- en avondeten konden verkrijgen. Zij droegen den naam van „bursalen" en moesten
jaarlijks betalen 45 car. gülden, waarbij dan de provincie voor ieder hunner een subsidie gaf van
SS, later 60 car. gülden, benevens voor het huis „ses ofte soeven schuyten veentorf." Ook aan
andere akademien waren dergelijke bufsen (F e i th , Rede v., Aantt. blz. 38. Gron, Volksalm.,
1891, blz. 58T D ie s t L o r g i o n , a. w., I I , blz, 90 v.).
„Hiermede” , zegt Mr. B o e l e s terecht1) , „hebben de Staten van ons
gewest, tijdens de rust welke het twaalfjarig bestand met Spanje ver-
schafte, uitvoering gegeven aan de uitspraak van de gecommitteerden
uit de Staten Generaal in 1595, dat de geestelijke goederen ook inzonder-
heid moesten strekken, om tot „educatie van de jöget, uth Stadt und
Ummelanden vorschreven, binnen Grönningen geappliceert tho worden.1'
Bovendien werd uit het fonds vergoeding verleend voor Synodale
vacatien, classikale onkosten, reiskosten, honorarien enz. Ook werden
voormalige kloosters voor andere doeleinden afgestaan ) en materialen
van de verwoeste of afgebroken kloostergebouwen of bedrageri in geld
voor den bouw of het herstel van torens, kerken, pastorieen en kosters-
woningen aangewend 3). , Juist omdat de revenuen moesten dienen „ad pios
usus” bleven de-Provinciale Staten, als fideicommissaire bezitters, steeds
huiverig bm lichtingen tot andere einden uit het kantoor te doen; den
15den Januari 1610 besloot men nog- uitdrukkelijk, dat de oorlogskosten
daaruit niet betaald zouden worden. De finantieele nood dwong hen echter
later tot het tegendeel, zoodat onder de posten van gewone uitgaven,
in des rentmeesters instructie, mede voorkomen: Fortificatien, subsidien
tot den oorlog, dijken, posten en paalwerken, waartoe ze volgens
besluit van 3 Maart 1615 mede aangewend zijn. Schatten heeft de
provincie uit hetzelve genomen. om hare eigen finantien te stijven en
schulden af te lossen. Toen b.v. het twaalfjarig bestand ten einde spoedde,
werden de nog overige materialen der klopsters verkocht om het geld
tot het voortzetten van den oorlog te erlangen. Daarom moesten de
1) Aan wien ik deze opgaven ontleen {De geestel. goederen enz. , blz. 122 v.). .Dat de kloosters
zeer rijk waren, blijkt uit de Studie van Mr. J. A. F e i t h , Gron. Volksalm., 1902, blz. 1 v. Hij
heeft berekend, dat in de 16® eeuw ongeveer V? deel der in cultuur gebrachte landen van het
toenmalige Stad en Lande het eigendom der kloosters was. Het kloosterbezit bedroeg 25000
hectaren, de kerke-, pastorie- en kosteriegoederen 16110 he ct., de proostdijgoederen 225 h e ct.,
de vicariegoederen 1640 he ct., de prebendegoederen 1000 en de kalende goederen 100 hect. Te
samen 44075 hect. „Bij de reductie van Groningen tot de Unie van Utrecht in 1594 was ongeveer
Vi j zoo niet nog grooter deel van het in cultuur gebrachte land in dit gewest het eigendom der
geestelijkheid.” — Tengevolge van den rijkdom der kloosters was ook het kantoor zeer rijk. Uit
Resol. van 1666 en volgende jaren blijkt, dat de inkomsten jaarlijks de uitgaven overtroffen met
een gemiddeld bedrag v an ,/ 140,000 (Of ferhaus , a. w., blz. 236).
2) Zoo werd o. a. de Broederenkerk, Akademiekerk en het voormalige Vrouw Sywenconvent
en het Vrouw Menaldaconvent ingericht voor Akademiegebouw en drie Hoogleeraarswoningen
(Hofstede d e Gr o o t , Geschied. der Broederenkerk, blz. 67 v.). Zie over den afstand „des
convents van Essen behuijsinghe, staande voer Heerpoorte” tot herstel van de A kerk, boven,
blz. 94. Vgl. Bo e l e s , De geestelijke goederen enz., blz. 126 v.
8) Boeles , De Bijzondere finant. regtsbetrekking, blz. 96 v. 105. Uit de opgaaf blz. 105 v.
blijkt, dat de stad Groningen voor den bouw van de Nieuwe kerk ontving f 5000.— , ten behoeve
van den achtsten predikant jaarlijks f 1000.— en voor elken predikant f 50.— . Kleinere bijdragen
werden toegekend aan den Duitschen voorzanger en den politiemeester. der Fransche kerk.