eerbiedigen afstand blijven staan: — zöö ook in de Kerk, de gehoorzaal
van den Koning der koningen, die zijn troon heeft aan het hoofdeinde,
terwijl zijne ministers, de Priesters, hunne plaats hebben in zijne nabij-
heid binnen het koor, en de geloovigen, bij hunnen Heer en Koning ten
gehoore toegelaten, op een afstand, buiten het koor, in het schip, hunne
plaats vinden” 1).' Overeenkomstig een voorschrift reeds in de z.g. Apostolische
Kerkorde (II, 5 7) zaten mannen en vrouwen gescheiden: de mannen
aan de bevoorrechte Zuidzijde, de vrouwen aan den minder bevoorrechten
Noord-kant2), vermoedelijk vanwege haar nederheid in vergelijking met den
man en omdat de vrouw in het Paradijs zijn verleidster was 3). In onze
Martini wordt het koor afgesloten door een leelijk lichtrood, houten beschot,
vlak voor het transept, maar in de oud-Christelijke basiliek geschiedde
de afsluiting, evenals nog heden in een R.-Katholieke Kerk, op meer
statige wijze ). Vooreerst door een lijvigen boog. Hij werd gesteund
door een tweetal hoekpijlers en droeg vanwege de musivische Schilderingen,
welke zijne muurvlakten versierden, en de zegepraal van Christus over
dood en hei voorstelden den naam van arcus trmmphalis of triomfboog.
In vele kerken hangt in dezen boog een groot kruis, het triomf kruis,
of staat een z.g. Kalvarieberg (de gekruiste met Maria en Johannes) ),
daar Christus door Zijn Iijden en dood de geloovigen overbrengt van
de tijdelijke in de eeuwige orde, waarvan het Priesterkoor het zinnebeeid
is ®). Ten andere werd de grens aangeduid door de cancelli ) , een hek-
of muurwerk, met een poort in het midden, de porta sacerdotalis
geheeten. Aan weerszijden van de poort leunde tegen het muurwerk een
B E v e r t s , a. w., blz. 69.
2) Of de mannen zaten vooraan en de vrouwen achteraan. Vgl. Du r a n d u s , i , i , 46 :
,MascuIi in australi, foeminae autem in boreali parte manent” ; 1 , 1 , 47 : „Secundum alios vero
viri in parte anteriori, mulieres in posteriori parte manent” (Ot t e , Handb., 1 , s. 622) ). Zie ook
E v e r t s , a. w., blz. 107.
3) Zie over het onrecht jegens de H. Maagd, aan wie het Noordpand gewijd was, o. a.
T h i jm , a. w., blz. 146, 160.
4) Vgl. G. W. VAN Heukelum , „De Koorafsluiting” in Het Gildeboek. Tijdschrift voor
Kerkelijke Kunst en Oudheidkunde, uitgegeven door het St. Bemulphus-Gilde te Utrecht, I I ,
1877, blz. 65 v. T hijm , a. w., blz. 78 v. Sa u e r , a. w., blz. 131.
®) Vgl. Ev . v. Johannes , H. 19, 26. 27. '
®) Tegenwoordig geschiedt de afsluiting in R.-Katholieke kerken gewoonlijk door de communiebank,
in groote kerken door een cancelli, hek of balie (Zie E v e r t s , a. w., blz. 68).
7) De (läge) cancelli herinnerde aan den ootmoed, welke den klerus behoorde te kenmerken.
Van cancelli is ons woord voor preekstoel, „kansel” . Vgl. Kraus , a. w. i.v. Altar s. 39. O t t e ,
Handb., I , s. 49; Katech., s. 17, 29, 97. In ons vaderland zijn de preekstoelen vermoedelijk eerst
na het opkomen der moderne devotie gewoon geworden : Moll , Kerkgesch. van Nederland,
I I , 3 , blz. 179. Volgens deskundigen zal de kansel in de Martini kerk gestaan hebben tegen de
pilaar, waarin thans de gedenksteen van de Reductie is.
spreekgestoelte, lectorium of ambo *) ; dat aan de Zuidzijde diende voor
den geestelijke om voor de mannen het Epistel, dat aan den Noordkant
om voor de vrouwen het Evangelie te lezen of te zingen. De cancelli over-
schrijdende, kwam men op het koor. Zooals de naam aanduidt, beteekent
het woord „vereeniging van zangers” en vandaar „plaats voor zangers” .
Zij stonden in twee afdeelingen rondom het altaar en luisterden door
gezang de kerkelijke plechtigheid op. De twee afdeelingen symboliseeren
de engelen en geesten der rechtvaardigen, die eendrachtig den wil Gods
prijzen en zieh op goede werken toeleggen2). Ons koor heeft dertien
zuilen, symboliseerende Christus en de twaalf Apostelen, en ontvangt
zijn licht door negen groote ramen. Het bestaat uit twee deelen : het
hooge koor, bestemd voor de Priesters ; het läge, voor de zangers 3).
De drie trappen symboliseeren de h. Drieëenheid. Dat onze Martini koor-
banken gehad heeft, zooals de kerken te Bolsward, Breda, Dordrecht,
Haarlem e.e. is waarschijnlijk. In de vroege Middeneeuwen hadden onze
vaderlandsche kerken geen gestoelten voor klerus en leeken, daar men
het zitten bij de godsdienstoefening voor strijdig met het decorum hield,
maar later schijnt men begrepen te hebben, „dat de devotie des harten
door de vermoeidheid des lichaems niet mocht gehinderd worden” en
kwamen de z.g. koorbanken (stalli) o p 4). De armelijke banken, welke
thans tegen de steenen koorafsluiting staan, zijn betrekkelijk jong en
hebben niets merkwaardigs. De sluiting in het Oostelijk gedeelte is rond 5).
Waar nu de vaas ter eere van H. Wester is, stond vroeger zeker het
hoogaltaar met het sepulcrum of altaargraf, waarin gewoonlijk de
reliquieën der heiligen overeenkomstig O p e n b . v a n J o h a n n e s H. VI, g 6).
De ruimte rondom het koor, de koortrans of kooromgang (ambitus) 7) , is van
het koor gescheiden door een steenen muur en loopt, met het oog op
t) Gr. Äfißcov van avaßaivsiv, opstijgen, dus een verheven plaats, welke men beklimmen
moest. Van lectorium is afkomstig het Duitsche woord Lettner. Vgl. Kr a u s , a. w., i. v.
jl/tßcor. Ot t e , Handb., I , s. 50. 293; Katech., s. 16.97. S a u e r , a. w., s. 95. B e r g n eR , a. w.
s. 162 ff.
2) Sa u e r , a. w., s. 132.
8) Zie over de architectonische waarde van het koor blz. 18.
4) Vgl. M o l l , Kerkgesch. v. Nederland, I I , 3 , blz. 176.
6) In een oud-Christelijke basiliek en in een R.-Katholieke kerk wordt het koor van achteren
gesloten door een koornis of apsis (d. i. verbinding, van het Grieksche änratv, voorts ook het
gewelfde, halve cirkelboog), ook we l, naar haar vorm, concha d. i. schelp, of naar de nis in de
Heidensche basiliek (het Romeinsche gerechtshof), tribuna, öf, naar de ramen, welke hier het
grootst waren en dus het meeste licht doorlieten, lucida d. i. helder, glinsterend, geheeten. Zie
Kraus , a. w ., I , i. v. Apsis. Ot t e , Handb., I , s. 47; Katech., s. 28. Sa u e r . ,a. w ., s. 132, 135.
E v e r t s , a. w., blz. 68.
8) Zie over de relieken in de Martini kerk, beneden.
7) Vgl. O t t e , Handb., I , s. 65. B e r g n e r , a. w., s. 104. E v e r t s , a. w., bl. 70.