Een tweede, nog aanwezige steen met opschrift betreft ook de ver-
nieuwing van het orgel in het jaar 1697. Reeds in 1475 moet de kerk
een orgel gehad hebben, blijkens een testament van Harman Hopper
van den n den Maart van dat jaar, waarin hij eenige goederen schenkt
„tot ener vicarie in onser leu. vrouwen kercken ter A e , daer men een
altaer toe stichten sai onder de orgele” 1). In 1558 behoefde het een herstelling
blijkens een overeenkomst van den pastoor Mr. Roloff Valcke en
Kerkvoogden met den orgelmaker Andreas2). Later was de Regeering
op een nieuw orgel bedacht8), maar eerst in 1697 werd de idee een
feit. Het werk werd opgedragen aan den orgelmaker Arp Snitger te
Hamburg voor een som van f 13000*)! Ter herinnering aan de voltooiing
van dezen arbeid werd het volgende opschrift in een zerken steen gegrift,
die thans staat in den N. kerkmuur6);
,,Deo triuno aeternaeque memoriae.
A 0. Domim MDCLXXI secunda noctis Kal. Mai. sequentis vigilia
E t turris Martimana et hujus templi pyramis fulmine accensae,
Quarmn illa , Dei gratia, Senatus cura, populique vigilantia
Ab incendio liberata;
Haec metalli defluxu scalarumque angustia inaccessibilis,
Cum templi tecto conflagrata.
In hujus locum,
Procerum, civium et incolarum liberalitate
Mova haec aedificata, templumque in Dei honorem restauratum
A . A . Nato Christo MDCLXXIV et A soluta obsidione secundo.
Consulibus
Gerh. Ten Berge, Ioh. A hdsingha, Sic. Eeck et Sam. Emmio.
Praestantissimum vero hoc organum pneumaticum Senatus
Authoritate
Magnis sumpttbus in ecclesiae usum, trium annorum labore,
Ab insigni artifice Arpio Schnitgero Hamburgensi constructum
Anno Aerae Christianae MDCXCVII et liberationis Groningae XXV.
Consulibus
Ioh. A Iulsingha, Ioh. De Drews] Ioh. Eeck et Ren. Buschi'
h F e i th , Het Gron. Beklemregt, I I, blz. 495.
2) Reg.. Afd. I l i , n°. 1 1 , blz. lo.
3) Blijkens een Resol. van 13 Mei 1680. Vgl. Gron. Volte salvi., 1846, blz. 128.
4) Zie het bestek Reg. , Afd. I I I . no, v ii, blz. 116 v.
5) De steen lag vroeger in de kerk ten Noorden van den toren: Bij 'den boutv van de
catechisatiekamer werd hij in den kerkmuur geplaatst (Aprii 1906).
„ Ter eere van den drieeenigen God en ier eeuwige gedachtenis. ln de tweede
nachtwake van den isten M ei 16 7 1 de St. Maartens toyen en die van deze kerk
door den bliksem in brand gestoken zijn d e, werd gene door Gods gunst, door de
zorg van den Raad en de waakzaamheid van h e t'v o lk voör den brand bewaard,
maar d eze, ontoegankelijk gynde vanwege het afvloeien [van het metaal en de
smalle trappen, met het dak der kerk verbrand, en in zijn plaats door de milddadig-
heid der regenten, burgers en imvoners deze nieuwe tor eh gebouwd en d e , kerk ter
eere Gods hersteld in het ja a r 16 7 4 , het tweede van het opgebroken beleg, toen
Burgemeesters waren Gerh. Ten B erg e, loh. a Iulsingha, Sic. Eeck en Sam.
Emmius. D it inderdaad zeer voortreffelijke windorgel. werd op geza g van den Raad,
met groote kosten, ten gebruike der k erk , na drie ja ren arbeid, door den uitsteken-
den Hamburgschen kunstenaar Arp Schnitger vervaardigd in het ja a r 16 9 7 , het
2$ste van de bevrijding van Groningen, toen Burgemeesters waren” enz.
Het derde opschrift, dat betrekking heeft op de lotgevallen der kerk,
is boven den N. Westelijken ingang. In het jaar 1687 was andermaal een
ingrijpende restauratie van den toren noodzakelijk ^ maar zij bleek zoo
weinig solied, dat de toren Zaterdag2),.. 12 April 1710, bij stil weder
instortte en een deel van de kerk vermeide. Wij hebben hierover een
bericht o. a. van den Frankforter Burgemeester Z. C. von Uffenbach, die
destijds te Groningen was en kort daarna de Vischmarkt bezocht. Hij
bevond zieh op den Martini toren maar kon, Westwaarts ziende, nergens
den A toren ontdekken. Beneden gekomen begaf hij zieh aanstonds naar
het tooneel van de ramp. Het in de kerk aanwezige werkvolk had zieh
gered op het koor. Op de brokken steen zaten vrouwen te weenen,
„als oudtijds de Israelieten bij de waterbeken van Babylon” ; aanzienlijke
familien reden in karossen voorbij het tooneel van de ramp; er heerschte
een ontzettende opwinding en een geweldig geschreeuw vervulde de lucht3).
Andermaal trad de Regeering zonder uitstel handelend op. Zij verplichtte
regenten en ambtenaren tot een jaarlijksche contributie, schreef een
collecte uit en besloot tot een.leening van f 50,000, tot goedmaking
van de kosten, welke op f 60,000 geraamd werden*), Twee jaren later,
... 9 Het bij Resol. van 29 Juli 1687 goedgekeurde bestek vindt men Reg., Äfd. I I I , n°. 1 1 ,
blz. 109— I I I .
2) Niet Zondag, even na geeindigde godsdienstoefening, zooals A c k e r S t r a t in g h schrijft
(Qron. Volksalm. f 1846, blz. 129), want de i2de April viel op een Zaterdag. Vgl. A. J. Weidenbach ,
Calendarium histofico-christianum medii et novi aevi, 1855. Hiermede komt overeen de aan-
teekening van Von U f fen b a ch (zie beneden), dat er werkvolk in de kerk was.
3) Merkwürdige Reisen des Herrn Zacharias Conrad von Uffenbach, Ulm und Memmingen,
1753* Een uittreksel van hetgeen op Groningen betrekking heeft, gaf M. G. DE B o e r , Gron.
Volksalm., 1895, blz. 44 v.
4) Resol. van 24 Juli 1710. Eenige, minder belangrijke bijzonderheden geeft nog A cker
St r a t in g h , Gron. Volksalm., 1846, blz. 131 v. Het meermalen aangehaalde dl. n (Reg.,
Afd. I ll) zwijgt over deze ramp; het heeft een gaping van 16 9 4 - 1713. — Dat ook de R. Katholieke
ingezetenen tot een bijdrage verpliclit werden, is waarschijnlijk. Dat was althans het geval bij het