hadden zij ook het oppertoezicht op het beheer en mengden zij zieh
in de geestelijke aangelegenheden, soms tegen de .besluiten van het
Consistorie in. Burgemeesters en Raad benoemden Kerkvoogden, namen
hun den eed a f1) en gaven hun een instructie2). Zij zuiverden de kerk
van de resten van den Roomsch-Katholieken eeredienst3) , en wanneer
eenig gebouw reparatie behoefde en de kerkekas ledig was, beraamden
zij de noodige middelen4).
*) Het eedsformulier luidde aldus: „Ghij sweeren dat ghij vlijtighe ende getrouwe voogden
sullen wesen to t . . . ende desselven goederen neerstelijeken ende vroihelijcken verwaeren ende
administreeren, geene goederen buijten consent des Raedes veralieneeren, endevoortsin die geheele
bedieninge van juw Ampt U reguleren nae de Instructie u ter handen ghestellet." Bij Raadsbesluit
van 1626 was bepaald, dat voortaan geen Burgemeester of Hoofdman zou gekozen worden tot
Voogd van een kerk of van een Gasthuis (B o e le s , a. w., biz. too v.).
Bij Raadsbesluit van den 3 1 st6n December 1630 werd bepaald, dat de instructie voor de
Voogden. van de Gasthuizen van 20 November 1630 en 22 December 1-666 ook bindend zou zijn
voor de Voogden van „St. Martens, Ter A ende St. Wolborchs kerken” ( F e i t h , Het Gron.
Beklemregt, I I , blz. 287). Zie de instructie zelve, Reg. , Aid. I I I , n°. 1 1 , blz. 20—28. 7.
3)' Zie boven, blz. 93®).
4) Onze kerken zijn nooit rijk geweest. Daarop wijzen re.eds de Pauselijke bullen.-van 136er
en 1399 (Vgl. boven blz. 36). Zooais blijkt uit een H .S ., bevattende Aanteekeningeri van ontuangst
en uitgaaf betreffende de Martini kerk 1426— 1531 (Reg., Afd. I , n°. 1), bestanden de inkomsten
uit giften, collecten, renten, huren en pachten van goederen, aan de kerk of aan bare altaren,
inzonderheid aan het St. Jans_altaar, vermaakt (Zie boven, blz. 39). -Dienaangaande bestand er
-een gfoot verschil tusschen onze St. Maarten en hare zuster, de S t.-Maartens- of Domkerk te
Utrecht. Terwijl deze door Keizers en Bisschoppen rijk begiftigd werd met aanzienlijke schenkingen
in land en water, menschen en vee (zie mijn Martinus van Tours, blz. 115 v.), werden hier de
geestelijke goederen samengebracht door de ingezetenen zelve, die waarlijk niet rijk waren. Na
de Reductie moest de stedelijke Regeering herhaaldelijk te hulp komen. In een. gedrükte publicatie
van den 8sten April 1682 (Reg., Afd. I I I , n°. 6) worden de ingezetenen door „Borgetneesteren. ende
Raedt” opgewekt „Iiberael” te contribueeren aan de collecte, „welcke al ornnie dbor de geheele
Stadt sal werden gedaen” , aangezien „de cassa van Martini Kercke. veele duysenden te rugge is
geraeckt door veele ten hooghsten nootsaeckelijke reparatien. gedaen en noch te doen aen het groote
Kercken-dack', "t hooge Choor, Toom en Orgel en insonderheyt door de bedroefde brandt in den
jaere 1671 voörgevallen, alsmede ter occasie van de Bisschoplijcke belegeringe. in den jaere
1672 met vierige koogels en ander vyanüijck geweer.” Eenige jaren later is wederom sprake van een
collecte voor de Martini kerk (Acta Consist., I I I , 5 Sept. 1688). Vooralin het laatst van deachttiende
eeuw was het met de financien treurig gesteld. Zoo „besoigneerden" Burgemeesters en Raad den 27aten
Januari 1780 over vermeerdering van de inkomsten der Martini kerk met het 00g op het herstel
van. het koor-dak (Reg., Afd. I I I , n°. 5, blz. 46). Den isten Februari 1781 besloten zij tot een
renteloos voorschot van f 900.— , voor de vernieuwing van de banken ander het Raadsgestoelte;
van de /2 5 0 .— , ivelke de kerk jäarlijks uit de' stads cassa genoot, zou telkens f 100 worden
ingehouden. totdat het bedrag aangezuiverd was (Reg., Afd. I I I , n“. 5, blz. 49). En toeri aan de
Voogden van het Werkhuis het vrij gebruik van zes plaatsen, doende ieder f. 6— ., onder het
Provinciale gestoelte was toegestaan, besloten Burgemeesters en Ra ad, dat jaarlijks, bij provisie,
een bedrag van f 36.— aan de kerk zou worden gefourneerd, aangezien deze het niet kon missen.
Zie de besluiten van den 30st6n en den 3isten januari 1787(Reg., Afd. I I I , n°. 7 , blz. 38, 39). Ook
als de Avondmaalsviering veranderd werd, moest de Raad suppleeren, zie beneden. Het rijkst was
de A k e rk , vermoedelijk omdat haar stichting van de burgers zelve uitgegaan was. Toch behoefde
ook zij herhaaldelijk steun (zie Hoofdst. I I, A kerk). Dat de Nieuwe kerk niet rijk.was, bleek ons
bij de bespreking van haar orgel (Zie Hoofdst. I I I , blz. 122).
Toen de Med. doctor èn stadsphysicus M, J. Busch voor den hem
aangeboden katheder te Harderwijk had bedankt, stelden zij hem aan
tot Archiater van de stad en hare jurisdictie en gaven hem sessie in de
Voogdenbank der drie kerken1), Burgemeesters en Raad resolveerden over
het aanstrijken der wijzerplaten van den toren en
over het vergulden der cijfers2). Zij benoemden
voorzangers, Organisten en klokspelers3), Zij
gaven hun göedkeüring aan het Kerkeraads-
zegel ), deputeerden afgevaardigden ter Kerke-
lijke vergadering en bepaalden, dat de Predikanten
in al de kerken zonder onderscheid zouden
prediken. Zoo versehenen in de Kerkeraadsver-
Het zegel van dfen Groningschen gadering - van den r i d(® December 1611 een
Kerkeraad. " Burgemeester en twee Raadsleden verklärende
,,-déss Raet-s wille unde meeninghe als dat men vices unde beurten sal
holden om tei^predigen in alle kercken sonder onderscheyt” 6). Wanneer
een Predikant zijn intrede gedaan had, moest hij voor Burgemeesters en
Raad den eed afleggen6).
x) Bij Resol. van den 8=ten Mel 1791 (Reg. , Afd. I I I , n°. 7 , blz. 42).; Zie.over de Verdiensten
van Dr. Busch en de waardigheid van Archiater, F e i t h , Redevoer., Aantt., blz. 208 v.
2) Bij Resol. van den- 20^™ Juni 1605. Zie ook die van den 9d™ Juli en den 138« Augustus
1605 {Reg., Afd. I I I , n°. i--j£ blz. 13)..
8) Reg., Afd. I I I . n°. 1 1 , blz. 14, 15, 29, Volgens Resol.'van 7 Januari 1662 werden de
betrekkingen van koster, politiemeester en doodgraver begeven door Kerkvoogden. Tot de ambts-
bezigheden der kostfers behoorde o. a. den Predikant, die de vroegpreek had intijds te wekken;
bij verzuim verbeurdfen zij een boete van twaalf stuivers, later van een halve rijksdaalder (Acta
Consist. , I I I , blz. 119, 121, 123). De betrekking van koster en politiemeester was gescheiden.
Later werden beide in een persoon vereenigd, voor de Nieuwe kerk 12 Mei 1884, voor de
Martini kerk 9 November 1885 (Reg., Afd. I I I , n°. 90, blz. 39, 170). De politiemeester heet in
de Acta Consist., I I , blz. 395 „hondenslager” , omdat hij de honden uit de kerk moest hoüden.
Hij moest bij de godsdienstoefening en de catechisatie de orde bewaren. Ook de stad hield er
een hondenslager op na. Hij was. tevens beul en belast tuet het dooiler. van de, vooral in de
Midden'eeuwen, zeer tabijk zonder eigenaar losloopende honden (Gron. Volksalm., 1909, blz. 67).
r, Acta Consist., I , 17 Augustus 1597: „Is met consent der Ehrb. Raedt .besloten een
signet in onsen Kerckeraedt, ghelyck ook in ander ghemeijnten, tghebruyken, waerin die Acra
Nohae is inghesteecken, met een symbolo offte advijsr Occlusit Dominus ff-oco" (Gen. V I I , 16h).
5) . Acta Consist., I , blz. 207.
6) Volgens Art. 16 van de Kerkorde voor de Stad luidde de eed aldus: „ Ick N. N. belove,
dat ick in den Predigampt, - daer toe ick nu geroepen b en , Gode dem Heere met allen vlydt
unde trouwe ‘dienen will, ende mijnen toehorern in der Kercken, daer aen ik my verbinde, dat
woort Godes reyn ende louter voordragen will, ende will de leere niet nae mynen vleeschlicken
affecten misbruicken , ofte eenigen menschen wat to gevällen reden ofte verswygen, sonder alles nae
mynen besten wetenschap ende geweten voordragen, tot lof ende prys synes H. namens ende
besten- nutte synes, volckes, welckeren ick . sulkes to. leesten my schuldigh .erkenne. Ick belove
van gelycken die Iierckenordninge, deser Stadt Groningen,. wo sie vom dem Erb. Raedt deser
Stadt opgerichtet is , onverbreecklick to holden.- Ick belove oock alle diewelcke in Sonden gevallen,
e. H. VAN RHIJN, Temfila. Groningana. IO