H O O F D S T U K I.
V A N D E R E D U C T IE (1594) T O T D E R E V O L U T IE (1795).
De Reductie opende voor Stad en Lande een nieuw tijdperk. Zij
maakte een einde aan den toestand van verwarring en onzekerheid, die
destijds op kerkelijk gebied in ons gewest bestond. De episcopale
organisatie bevredigde ten slotte maar weinigen1). In Drente wenschten
de geloovigen een Deken, die uit de eigen, inlandsche priesters gekozen
was en beriepen zieh daartoe op hunne oude handvesten en landsrechten 2).
In de Ommelanden twaren het de plaatselijke autoriteiten, die den Bisschop
in zijn jurisdictie belemmerden. Kerkvoogden en pastoors kwamen in verzet.
Zij waren lang niet altijd genegen om rekening en verantwoording van
kerkelijke goederen te doen of voor buitengewone uitgaven de gewenschte
goedkeuring te vragen. In de stad waren allerlei geschillen tusschen de
leden van het kapittel onderling alsmede tusschen het kapittel en de
geestelijkheid over sommige bepalingen van de Pauselijke bul van 1561.
Ook de burgerij was verdeeld. De godsdienstvrede van 1579 zou
Roomschen en Onroomschen vrijheid van godsdienstoefening waarborgen,
maar werkte ten slotte het tegenovergestelde uit van hetgeen hij uit-
werken moest. Van de kerken waren de Martini en de A toegewezen
aan de Roomschen, de St. Walburg en de Broederen kerk aan de
Geretormeerden, hetgeen niet zelden tot conflicten tusschen de kerk-
gangers aanleiding g a f3). De ontrouw van Rennenberg (1580) verbitterde
de Hervormden en verscherpte de tegenstelling tusschen de stad en de
Ommelanden, welke laatste aan de zijde der Staten waren. Reeds den
J) Vgl. den brief van J. De Mepsche aan den Hertog van Parma d.d. 8/9 Juni 1582 over den
berooiden toestand van het vacante bisdom Groningen, medegedeeld door A. v a n L o m m e l ,
Ai chief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, X V , 1887, blz. 271 v.
2) Vgl. den brief van den Drost, de Ridderschap, de Eigengeerfden en de ingezetenen van
Drenthe, d.d. 13 Februari 1587, aan het Gouvernement, en dien van het Gouvernement aan de
Heeren van het Vicariaat te Groningen en het antwoord aan den Drost, medegedeeld door
A. v a n L o m m e l , a. w., blz. 282 v.
3) Vgl. Gedenkboek der Rednctie enz., passim.