stonden en hier te Groningen elkander de hand reikten, en de pastoren
deel namen aan het beheer, nu het toezicht aan de Predikanten
onttrokken werd en de Kerk geheel afhankelijk werd van de stedelijke
Overheid. Hoe stipt zag zij toe, dat geen andere dan de Gereformeerde
religie geéxerceerd werd! Art. XXXVI van de Nederlandsche Geloofs-
belijdenis schreef trouwens uitdrukkelijk voor '), dat „het ambt (de plicht)
der Overheid was niet alleen acht te nemen en te waken over de politie
(het burgerlijk leven), maar ook de hand te houden aan den heiligen
kerkedienst, om te weren en uit te roeien alle afgoderij ’ en valschen
godsdienst. . .” Dientengevolge moesten allen, die tot de gezworen
Gemeente verkozen werden, allen, die als burgers wenschten aangemerkt
te worden, den Gereformeerden godsdienst belijden2). Samenkomsten van
andere gezindten waren verboden. Deze ijverden nu in stilte, waarom de
Raad, op verzoek des Kerkeraads, herhaaldelijk maatregelen nam tegen
„de stoutichheden” der Lutherschen en de „insolentien der Papisten” , tegen
„inkruipende Socinisterie” en „oprysende Quakers.” Den 2 3sten Juni 1596
richtte de Kerkeraad zieh tot den Raad met het verzoek „dat die
heymelycke bijeencomsten der Papisten unde haer private exercitien
mochten verstoort ende verboden werden” ®). Den 4den Augustus d. a. v.
verzocht. hij den Raad de „byeencomsten der Mennonisten te beletten” ,
waarop het college antwoordde „dat se daerin wilde doen unde voorsien” *).
Den 7den September 1601 volgde een algemeene Resolutie. Een ieder,
die zijn huis of eenige plaats aan Roomsch- of Doopsgezinden, of welke
anderen ook, afstond om er predikatién of vergaderingen te houden,,
verbeurde telkens tien daalders; de prediker in zulk een vergadering zou
de twee eerste malen in een .boete van tien daalders vervallen, of veertig
dagen op water en brood gevangen gezet worden, en als hij ten derden male
predikte, zou hij uit de stad en haar jurisdictie gebannen worden; allen,
die bij zulk een predikatie tegenwoordig waren, moesten twee daalders boete
betalen, en iemand, die een gedoopte andermaal doopte, twintig daalders,
terwijl hij, bij herhaling daarvan, op brood en water zou gezet worden °).
Deze Resolutie had niet het gewenschte effect, want herhaaldelijk lezen wij
nog Machten over Lutherschen, Labadisten, Collegianten en Kwakers.
■g) De consequentie van de antieke Staatsidee en niet conform Gods Woord.
1 2) Bij Resol, van 13 Februari 1611, 15 Februari 1625, 26 Augustus 1668 (Die st Lorgion ,
a. w., I I , blz. 104).
3) Acta Consist., I , blz. 96; I I , blz. 461, 18 Augustus 1667; IV , 7 Maart 1694, 6 September
1699. 10 December 1705, 29 Februari 1706.
4) Acta Consist., I , 4 en 11 Augustus 1596. Zie over de Doopsgezinden te Groningen,
Die s t Lo r gion, a. w., I I , blz. 169 v.
5) Vgl. Die st L orgion , a. w., I I , blz. 103.
Aangaande de eersten heet het: „Also wederom Machten voorquamen
over de stouticheit. der Lutherschen, sijn de praesente Heren des Raedts
versocht, te willen uitwercken dat deselve ingebonden werden” 1). En
later: „De stouticheit der Lutheranen was door d’Ed. mog. H. des Raedts
ingebonden en haere vergaderinge verboden” ^). Wat de Kwakers betreft,
waren bij een borstelmaker tusschen de beide markten „door een sekere
vrouw boeckjes gestroyt” , het een, getiteld Standaert of baniere opgericht
voor alle natien, het ander, Een Woort der Vertroostinge8). Ook nu had
het protest bij den Magistraat het gewenschte gevolg. „De uitgestroyde
boecken waren opgehaelt, de vrouw op de: poorte geset en bij sententie
eeuwich verbannen” ), En in een volgende vergadering kon de Voorzitter
mededeelen, dat „de tsamenkomste der Quäkers verstoort was en drie hunner
op de poorte geset waren, met welken drie Predikanten ex ministerio hadden
geconfereert en hadden dese blinde lieden seer onbeweeglick bevonden” 6).
Intusschen beveiligden Burgemeesters en Raad niet slechts de
Gereformeerde gemeente tegen störende invloeden van buiten$) , maar
Acta Consist., I I , 8 Januari 1665. Tot toelichting diene, dat de ouderlingen — eerst zestien
later achttien - - destijds . gekozen werden voor het leven uit de drie voomaamste kringen: de
Régeering, de geleerden en de burgers. De diakenen werden evenals nu gekozen voor vier jaar.
2) Acta Consist., I I , 7 October 1666. Het oudste bericht aangaande de Lutherschen te
Groningen is van 1643 (Acta Consist., I I , 6 Sept.); hun Predikant noemde zieh „prediker der
onveranderde Augsburgsche confessie in Groningen” {Acta Consist., 1 1 , 27 Januari 1661). In het
jaar 1685 ontvingen zij de vrijheid tot het houden van godsdienstoefeningen. Vgl. Acta Consist.,
11 > blz. 244, 256 v ., 323, 336 enz. én, betreffende de geschiedenis van de Luthersche gemeente,
D iest L or g ion , a. w., I I , blz. 176 v.
s) Acta Consist. I I I , 25 April 1669.
4) Acta Consist., I I I , 9 Mei .1669;
5) Acta Consist., I I I , 9 Juni 1669. Zie verder overde Kwakers, Acta Consist., I I I , blz. 97— 99,
102, 211, 291; over de Labadisten, I I I , blz. 250, en over „de afgryselicke dwaelinge” der
Collegianten IV , passim.
6) Dat de stedelijke Regeering ook voor den openbaren godsdienst en de zedelijkheid waakte,
bewijst de publicatie van den 29sten [uli 1608, waarin straffen bepaald worden op godslastering en
vloeken; op beschimping of laster van Gods Woord, van de Gereformeerde religie, van de
bediening der Sacramenten, de bijeenkomsten der Gemeente en des Kerkeraads; op smaad en
hoon aan lidmaten der Gereformeerde Kerk aangedaan; op het vervaardigen, drukken én ver-
spreiden van schimp- en spotschriften; op het drinken en speien in herbergen onder de predikatie;
op het oprichten van kroegen of herbergen zonder uitdrukkelijke toestemming van Burgemeesters
en Raad; op lichtekooien, koppelaars en koppelaarsters, op hoererij, speelschulden en woeker.
De publicatie is gedrukt bij D iest L or g ion , a. w., I I , blz. 106— 110. Hoe men ook hierbij tot in
het minutieuse afdaalde, leeren de aantt. Acta Consist., I I , 6 Januari 1666: „Also geclaeght
wierde, dat seker trommelslager, een papist, sich stelde in de tsamenkomsten der Rooms-
gezinde als een spotter en nabootser der Predicanten alhier, is goedtgevonden dat men sulx aan
de Heer Praesidént des Raedts sal bekent maken” ; IV , 9 Juni 1717: „Wierd gemoveert dat op
Sondagen tot groote ergernisse in de herbergen soo buy ten de Heere poorte als to Helpen op
. de • fiole wierd gespeelt. Om welcke aanstootelichheyt en ijdelheijt tegen té gaan D. Praeses versocht
is om an den Hr. Praesident des Raeds en den Amptman kennis daarvan te geven, met
versoeck om darin te voorsien.”