- iòò -
den i8den Augustus 1712, hield Ds. Johannes Abbring de eerste preek
in het nieuwe gebouw en ontving daarvoor van de stedelijke Regeering
een half aam wijn ten geschenke '). Zeer schoon gelegen, aan het West-
einde van de Vischmarkt, levert- de A kerk zoowel aan de voor- als aan
de achterzijde een fraai gezicht op. De toren breidt zieh aan weerszijden
uit met een boog en heeft op de hoeken een paar groote, schoon gebeeld-
houwde vazen. Hij bestaat uit verschillende afdeelingen j in den vorm van
koepels en loopt in de spits uit met een bal en den haan. Ter herinnering
aan den herbouw hebben de toenmalige Regenten boven den ingang voor
den toren het volgende Latijnsche opschrift doen plaatsen :
„ 5 . P. Q. G.
Turrim quam A°. aer. Chr. CIDCCXLVI
Cum templo instituerai
E t igne absumptam CI3 IDCLXXI
Pusto in rudere restituerai
Denuo collapsam CIDOCCX
A solo reduxit
E t ad cultum pristinum revocavit
Mensone Alting
Remb. van Iddekinge
I. Vigl. van Heeck
Eilcone Tamminga
Coss.” .
„D e Raad met de Gemeente Groningen heeft den toren, dien h ij met de kerk in
het ja a r 124.6 had g estickt, en, in 16 7 1 door het vuur verbrand zijnde, uit de asch
had herbouwd, vervolgens in 1710 andermaal ingestort zijnd e, van den grand hersteld
en tot den vorigen eeredienst weder ingericht, toen Burgemeesters waren” enz.
Overigens is aangaande de kerk weinig belangrijks te berichten
en kan dit alleen gejjeven worden in den vorm van körte aanteeke-
ningen. Het Koor met zijn zandsteenen afsluiting en zijne twaalf ronde
pilaren met bijbelteksten in gouden letters op een zwart front, de
eenige versiering uit den nieuweren tijd2), vormt met de consistorieherstel
van de Martini kerk in 1675 en 1688. Vgl. „Taxt van hetgeen de ingezetenen van de
Roomsch Cath. religie tot herstel en tot de schulden van Martini kerk en toren bij collecte zullen
moeten opbrengen” bij F e i t h , Reg., i=te verv. t 0p het jaar 1675, n°. 32. Vgl. Reg., IV , op het
jaar 1688, n°. 26.
h Resol. van 29 Oct. 1712 {.Gron. Volksalm., 1846, blz. 132). Vgl. Reg., Afd. I I I , n°. 25,
4, blz. 52. •.
2) De inscripties werden vernieuwd in 1829 {Reg., Afd. I I I , n°. 8, blz. 220; n°. 45, blz. 64).
kamer, de oude sacristij ? — , waarin de marmeren schoorsteenmantel
van het jaar 1778 *), het oudste gedeelte der kerk. Het koor is niet
zoo statig als dat in de Martini kerk-en wordt jammerlijk ontsierd door
de bruin gekleurde catechisatiekamer, die ter kwader ure in den omgang
gebouwd en tusschen de kolommen zichtbaar is. In het jaar 1644.
De A kerk.
schonk het Brouwersgild aan het koor een kroon/2), en in 1688 en
in 1748 het. Koopmans- en Kramersgild aan de kerk een glas of raam8).
Het Raadsgestoelte dateert uit het midden van de 17de eeuw, misschien uit
1638. Bij Resol. van den 2 isten Februari 1645 werd bepaald ,„dat geene
van beide gestoelten in A kerke en choor verkogt zullen worden, maar
bij de kerk blijven, dat ’t gestoelte op ’t choor door de sittende raad
en in de kerk bij de Provinciale Gecomm. zal worden geoccupeert” *).
h Hij wordt ingesloten door de wapens van E , T . De Drews, H. G. van Bulderen, H. I.
Nauta en S. Gockinga en werd blijkens het opschrift voltooid in 1827, toen Kerkmeesters’ waren
J. Oomkens, O. R. van Iddekinge en Mr. H. van Giffen.
2) Reg., Afd. I l i , d, n“. 25. blz. 77. Fe it h , De Gìldis Groninganis, d 318
8) Bijdr., V I , blz. 147.
4) Reg., Afd. I l i , n°. 25, d, blz. 50.