De zijpanden waren lager dan het hooge middenschip en hadden ongeveer
de halve breedte. Hier, in de zijpanden n.l., kwam het licht door smalle
vensters, waaronder een raam in den vorm van een rozet; in het middenschip
kwam het licht van boven, door grootere, halfronde rozetvensters.
Zuidelijke gevel der St. Maartens kerk.
Aan den Zuidkant waren twee ingangen. Het gebouw had een oppervlakte van
1050 Ms. In het begin der isde eeuw , toen de gemeente in aanzien en aantal
was toegenomen, werd de kerk belangrijk vergroot. Zij verkreeg nu een
oppervlakte van 2200 M2. en werd dus eens zoo groot als de vorige.
De vemieuwing geschiedde in (vroeg)Gothischen of z.g. overgangsstijl) *),
waardoor de strenge, massieve en sombere vormen van den Romaanschen
l) Overgangsstijl — , omdat zijne vormen die van den Gothischen- of spitsbogenstijl vooraf-
gingen en daartoe den weg baanden. Vgl. O t t e , Handb. I I , s. 270; Katcch., s. 53. B e r g n e r ,
a. w., s. 95 ff. Le l im a n , a. w., blz. n o v.v.
Stijl verdwenen. De ingebouwde toren werd afgebroken en maakte
plaats voor een nieuwe, welke aan drie zijden vrij was en vlak voor het
middenschip kwam te staan. De läge zijmuren verdwenen en de nieuwe
gewelven werden even hoog als het schip; de zijmuren werden wat verder
Doorsncde over bet koor en over de groote noordelijke kapel der tegenwoordige'
St. Maartens kerk.
opgericht, waardoor de zijpanden verbreed werden, even breed als het
schip, en als de kruisarmen lang waren. Ook verdwenen de tusschen-
kolommen met hunne bogen, evenals het koor met zijne apsiden. In
plaats van het laatste kwam een nieuw koor, stout van conceptie en
bouw, zonder konterforten of pilasters ter versterking *), omgeven door
een ruimen omgang. Aan de Noordzijde van dezen omgang werd iets
b In de I3de en i-tde eeuw werden de koren onzer oudere kerken bijna overal afgebroken
en door nieuwe en grootere vervangen, vermoedelijk een gevolg van de destijds versterkte of
kerkelijk bekraclitigde transsubstantiatie-leer (MOLL, a. w. , 11, 3, blz. 148 v.).
C. H. VAN RHIJN, Temfila Groningana. 2