hooge eer. Haar naam leeft nog altijd voort in de St. Walburgs straat. Van
haar leven en arbeid een gedetailleerde beschrijving te geven, die aan
de hedendaagsche eischen beantwoordt, is niet mogelijk. Vooreerst vanwege
de persoon van Walburg zelve. Vergeleken met den invloed van de
groote missionarissen, ook van hare broeders Willibald en Wynnebald,
was de hare beperkt. Zij arbeidde in stilte, binnen de kloostermuren
van Heidenheim, tevreden, in haar eigen voorbeeld te kunnen toonen
de zedelijke meerderheid van het Christelijk geloof. Ten andere is een
biografie van Walburg niet mogelijk vanwege het eigenaardig karakter
onzer toch al spaarzame bronnen. Zij hebben iets nai'efs. De toon is
die der reclame. Speciaal de Chronologie is verward. Visioenen, te
over; opvallende gebeurtenissen, niet weinige. De hagiographen hebben
waarheid en verdichting op de meest naieve wijze door elkander gemengd.
Eigenlijk geven zij geen biografie maar een kunstlooze verheerlijking
van den heilige en schreven alleen om te „stiebten” en hunne lezers te
vertroosten in dien veelszins barbaarschen en anarchistischen tijd. De Ada
Sanctorum') hebben zes levensbeschrijvingen van de h. Walburg; van den
Priester Wolfhard van Herrieden uit de gde eeuw, de oudste; van Adelbold,
Bisschop van Utrecht ); van Medibardus, in poezie; van Philippus,
Bisschop van Eichstätt, en twee van onbekende auteurs 3). De h. Walburg
(Walburgis, Walburga, Walpurg) was een helpster van den reformator
der Duitsch-Frankische kerk, Bonifatius ( t 755). Zij zou stammen uit een
aanzienlijk geslacht in Hampshire. Hare ouders waren streng religieus,
evenals hare geestdriftige (stief)broeders, Willibald en Wynnebald. Nog
knapen zijnde, overreedden zij hun vader „uit ingenomenheid met de
vreemdelingschap” Engeland te verlaten en te Rome het graf van den
h. Petrus te bezoeken (720). Walburg werd voor hare opvoeding toe-
vertrouwd aan het vrouwenklooster Winborn in Dorsetshire en genoot
hier het gewone onderwijs. van dien tijd, onder leiding van de strenge
abdis Tetta, een vriendin van Bonifatius. Inzonderheid legde zij zieh toe
op de Studie van de kerktaal, het Latijn, op het spinnen en weven van
kerkgewaden, hären arbeid gedurig afwisselende met devotie en gebed.
Op verzoek van Bonifatius besloot zij zieh aan den zendingsarbeid in
Duitschland te wijden en werd door hem toegevoegd aan Wynnebald,
die, na zijn reis naar Rome, te Heidenheim een klooster gesticht had,
en als abdis van het vrouwenklooster aangesteld. Heidenheim werd nu een
centrum van cultuur en devotie. Fier en trouw bestreden Wynnebald en
!) Dl. I I I , ad d. 25 Febr.
2) Vgl. echter N. C. Kist en W. Mo l l , Kerkhist. Ar chief, I I I , blz. 181 v.
3) Vgl. A. SS. ord. S. Be n e d ic t i , ed. J. Ma b il lo n , I I , p. 260.
■Bla