„Een klooster zonder boeken” , leerde T h o m a s a K em p i s , „was gelijk
aan een keuken zonder vaatwerk, een tafel zonder spijzen, een hof
zonder bloemen en een beurs zonder geld ). Ook was de St. Maarten
in de i5 de en i6de eeuw het middelpunt van het wetenschappelijk leven
in Groningen en waren de humanistén voor een groot deel aan die kerk
verbonden. Haar boekerij zal aangelégd zijn door den beroemden Willem
Frederiks2) en schijnt ook voor de St. Walburgs en A kerk gediend
te hebben. „O f de aloude St. Walburg een bibliotheek heeft gehad,”
zegt Prof. H. B r u g m a n s , „is twijfelachtig. Het is zeker mogelijk, doch
een feit is het, dat wij slechts een enkel handschrift bezitten, dat door
een harer priesters is geschreven. Op dezen eenigen grond het bestaan
van een geheele bibliotheek te concludeeren, gaat niet aan. Ik acht het
zelfs waarschijnlijk, dat noch de St. Walburg, noch ook O. L. Vrouwe
ter Ae bibliotheken hebben gehad. In de eerste plaats, omdat het niet
te verwachten is , dat de geestelijkheid, die zoo goed zorgde voor de
bibliotheek der Martini; ook nog in de beide andere kerken boekerijen
zal hebben gesticht. Eén goede bibliotheek voor de priesters en geleerden
was zeker ruim voldoende. Van de Martini-bibliotheek konden immers
ook de priesters uit de andere kerken gebruik maken. Maar wat a priori
waarschijnlijk is , wordt ook a posteriori aannemelijk. Want wij bezitten
van de St. Walburg geen enkel boek of handschrift, van de A kerk
slechts één enkel missaal. Stellig zouden wij, wanneer beide kerken,
evenals de Martini, een flinke boekerij hadden bezeten, daarvan thans veel
meer overblijfselen moeten hebben en zouden ook de boeken van de A en
de St. Walburgs kerk naar de nieuw gestichte Academische bibliotheek
zijn overgebracht” 3). In den loop der tijden ontving de St. Maartens
librije aanzienlijke geschenken. Bertold Jarges (j' 1470), Alb. Bartholomei,
Sigerus de Hasselt en andere geestelijken, die aan de Martini kerk- verbonden
waren, legateerden HSS. en boeken; Willem Frederiks vermaakte
haar zijn ganschen schat ). Na de opheffing der kloosters, bij de Reductie
van Groningen tot de Unie van Utrecht in 1594, zijn vermoedelijk ook
1) Mo l l , a. w., I I , 2 , blz. 308, waar ook het noodige over oud-vaderlandsche boekerijen
gezegd wordt. Nog altijd vermaard zijn de librijen der St. Janskerk te Gouda en der St. Walburgs
kerk te Zutphen. Van de laatste gaf Dr. K. O. Meinsma een catalogus met geschiedkundige
inleiding (Zutphen, 1903) en Dr. G. J. Dozy een schoone afbeelding in Het Leven van onze
Vooroude?s, I I I , blz. 80.
2) Vgl. E. Beninga, Volledige Chronyk van Oostfrieslant, 1723, blz. 562. B ru ch e ru s ,
Gedenkboek enz., blz. 295. F e i th , Redevoer., Aantt., blz. 48. Zie over W illem F r ed e r ik s , beneden,
3) H. Brugmans, „Klooster- en kerkelijke bibliotheken in Stad en Lande” in Historische
Avonden. Bundei uitgegeven door het Histor. Genootschap te Groningen, ter geLegenheid van
zijn tienjarig bestaan, 1896, blz. 229.
4) Vgl. Brugmans, a. w., blz. 231 v.
hunne boeken naar de St. Maartens librije overgebracht, als zijnde de
eenige van beteekenis in onze stad. Bij de stichting der Académie ver-
kreeg zij echter een concurrente Den 2 7sten November 1622 leest men
in de Acta Senatus, „is geresolveret dat Dn. Magnificus met heren
Mackdowell soelen bij de H.H. Borgemestere ende Raedt versoeken,
omme die Bibliotheca van S. Martenskerke met de Bibliotheke van dese
Académie te conjungeren.” Twee dagen later nam de Raad het volgende
besluit : „Op het versoeck des Magnifici Rectoris ende Professoren der
Academia secundeert met de intercessie vän de Predigers, hebben Burg,
ende Raedt den Remonstranten geconsenteert omme de Boecken in
St. Mertens kerck zijnde, onder behoirlyck inventaris op de Provinciale
Bibliotheeque te brengen, dies dat deselve aldaer allenich ende separatim
van de Provincie boecken wel bewaert ende op vorderinge van Bor-
gemeesteren ende Raedt tot allen tiden restitueert zullen worden, dat mede
de Predigeren ende andere geleerde luyden in de stadt op behoorlicken
belofften de sloetels ende accès tot de voorschr. Bibliotheeque gegunt,
ende van alle tgene vors, acta passeert sal werden” *). In 1624 werd de
fusie een feit en werden de boeken2) naar de Academische bibliotheek
overgebracht. De oude librije werd volgens Raadsbesluit van 7 Mei 1670
vertimmerd tot consistorie-3), em, bij besluit van Kerkvoogden van 8 April
1878 ),.o o k ingericht tot catechisatiekamer.'
De derde factor, welke tot de verheffing van de St. Maartens kerk
medewerkte, was het Personaat, tnzonderkeid van haar vermaarden pasto or,
Willem. Frederiks. Hoevele geestelijken in verschillende tijden aan elke
hoofdkerk verbonden waren, is onzeker. Volgens U b b o Em m iu s had
Groningen, voordat zij een Bisdom werd, in ’t geheel 21 Priesters van
hoogeren en lageren rang, onder welke drie hoofdpastoors5) ; volgens
een bul van Paus Adriaan VI (1522), ongeveer 506), maar in elk geval
b W. J. A. JONCKBLOET, Gedenkboek der Ho'ogeschool te Groningen, 1864, blz. 392.
2) Ovèr de kettingen, waaraan de boeken ook in de St. Maartens librije vastlagen, om
diefstal te voorkomen, leest men in de Acta Senatus, 19 Juni 1624: „Van wegen die keeden aen
die boeken van S. Martens Karke komen ziende, is die zaeke heren Ravensperger bibliothecaris
bevoelen.”
fl Feith , Redevoer., Aantt., blz. 48.
4) Reg., Afd. I I I , n°. 88, blz. 273.
ß) Ubbo E mmius , o. c . , p. 249 ■ „Soient in urbe e s se parochiae tres cum totidem fanis.
In his sacerdotes sacris operantes numero X X I : in quibus pastores tres singuli in fanis ac
parochiis.”
6) „Quinquaginta aut circiter sacerdotes et clerici perpetui beneficiati et officiati, prebendati,
cappellani scu vicarii nuncupati, perpetua beneficia ecclesiastica in eisdem ecclesiis respective
obtinentes et quidam alii, in ipsis ecclesiis non beneficiati, in parochiis tamen dictarum
ecclesiarum habitantes sacerdotes et clerici.” Den ganschen tekst geeft Zu id em a , a. w., blz. 137.