het Tienduizend martelaren-altaar is sprake in een brief van 1515 ')
en dat de Apostelen Petrus en Paulus alsmede Jakobus tot hun recht
kwamen, leeren een brief van den i 4d«> November 1557 en een testament
van den 2 8sten November 1463 2). Ook zal een altaar, gewijd aan de/i. Maagd,
en een ander, gewijd aan den h. Nikolaas wel niet ontbroken hebben!
Eindelijk lezen wij nog van een altaar voor „Sint Geertruid ioncfrou” 3),
zooals onzen vaderen ze noemden4), alsmede voor den aartsengel Michael5).
Deze laatste heilige wordt gewoonlijk voorgesteld als overwinnaar van
den duivel, dien hij met een Ians doorsteekt. Door Bonifatius' werden
een aantal plaatsen, die aan Wodan gewijd waren, naar hem genoemd6).
Hij was de beschermgeest der Christenen, wiens dag (29 September) in
Duitschland. in eere kwam ten tijde van Karel den Groote — , met het
oog op wien K em p iu s bericht, dat de kerk een muurschildering had, het-
welk dezen Keizer voorstelde7).
Of de kerk een weem heeft gehad, is onzeker, maar stellig had zij
een school. In een overeenkomst van den i5den Februari 15 71 is sprake van
des pastoers huis ter A e , hetgeen echter geen pastorie maar een bijzondere
woning van den pastoor kan geweest zijn8). De school is misschien gesticht
bij de verheffing van de kapel tot parochiekerk. Nog in de i5 de eeuw
blijkt van haar weinig meer dan het bestaan. Uit een latere periode
kennen wij alleen de namen van enkele rectoren: Bernardus Beijama,
Gerlacus Verrutius ( f 1558) en Ludovicus Gratema (x 1583)9). Van den
laatste is ons de acte van aanstelling bewaard gebleven. Volgens deze
zou D. Ludovicus „den eersten verbunden sijn de catolische ende
christelijcke religie toe onderholden ende nae sijn vermoegen voer toe?
staan, alle voirnemeste festdaegen als veerhochtijden, dedications sacra-
menti sijck solues presenteren ijn sijn egener persoen op het koer ende
9 F e i th , Reg., 1e verv., op het jaar 1515 , n°. 21.
9 F e i th , Reg., II, op het jaar 1557, n°. 3. Reg., Afd. I l l , n°. 2 j. .
3) F e i th , Reg., I I I , op het jaar 1584, n°. 9.
4) W e tz e r u. W e l t e ’s Kirchenlexicon, V , s. 474— 482. Bedoeld wordt waarschijnlijk de
abdis van Nivelles in Z. Brabant, de groote Benedictijner non der 13d® eeuw. Vgl. M o l l ,
Kerkgesch. v. Nederland, I I , 4, biz. 99.
5) Fe i t h , Reg., I l l , op het jaar 1587, n°. 9.
®) Zijn vereering sluit zieh aan aan D a n . io, 13, 21; 12, 1; Jun. 9; Openb. 12, 7. Zie
W e tz e r u . W e l t e ’s Kirchenlexicon, V I I I , i.v. E. Lucius, Die Anfänge des Heiligenkults in der
ckristl. Kirche, 1904, s. 121, 251, 266 ff., 514. M o l l , Kerkgesch. v. Nederland, II, 3, blz. 245 v.
J ) Kempius, De origine, situ, qualitate et quantitate Frisiae, 1588, I I, p. 140. De muur-
schildenng was bij den W. ingang (ad occidentalem ianuam). Het onbelangrijke onderschrift was
bijna onleesbaar.
Gr on. Volksalm., 1846, blz. 117.
*) Vgl. Bo e l e s , „lets over de St. Maartens en der A scholen te Groningen, 1562— 1595",
Bijdr., I , blz. 144 v.
om het kerckhofif in de statie meede toe gaen, ende de solue ioecht
mijt alle vlijt vermaenen ende onderholden toe koere gaen, want prijncipael
de schoele om het koer gefundeert ende gestijehtiget is. Ten anderden
sal D. Ludouicus vorss. verbunden sijn guede classicos authores grecos
et latinos tot profijt der schoelen des ioechts der gemeente toe lesen
ende onderholden” ). Na de Reductie van 1594 werd de school Gerefor
meerd. Hoe ernstig de Kerkeraad het toezicht opvatte, leert een besluit
van den I5den Maart 1598, „dat men die praeceptores in Latijnschen
ende Duytschen schoelen, die niet zijn Ghereformeert, nae luyt der kercken-
ordening,_ niet en solde dulden, maer van haer officio affsetten” , welk
besluit door den Raad bekrachtigd werd2). In 18x4 machtigde de
Kerkeraad de Voogden om het schoolgebouw „als van geen nut voor
de Kerk” te verkoopen, ten einde uit de opbrengst de kosten te bestrijden
van de verplaatsing van het orgel van de Broederen naar de A kerk3).
De school stond aan de Westzijde van den Schoolholm. Het oude läge
gebouwtje had in den voorgevel het opschrift ,,D it is ter Ae schoele” eh
werd voor ongeveer 25 jaren afgebroken4).
Het keerpunt in de geschiedenis ook van dit bedehuis was de
Reductie van 1594. Dienaangaande bericht het oudste kerkeboek het
volgende 8) :
„Den 2 Augusti hefft men oock uth der Ae Kercke. die afifgodische
beeiden ghedaen 6).
Den 14 Augusti is in der Ae de eerste mael ghepredighet. Dess
sij Godt gheloovet in eeuwicheijt.
Den 1 Junij anno 1595 is in der Ae kercke de eerste mael dess
Heeren nachtmael gheholden 7).
^ Vgl. Reg., Afd. I I I , n°. 1 1 , ,blz. 11. Zie ook F e i t h , Rijdr., V I , blz. 79 v.
2) Acta Consistorii, I , 1595— 1637, blz. 110.
3) Reg., Afd. I I I , n°. 8 , blz. 74; n°. 39, blz. 26 v.
4) Vgl. Gron. Volksalm., 1892, blz. 62.
5) VÖ61; de Acta Consistorii, I , .1595— 1637, blz. 31 v.
®)- Bij Resol. van 19 Sept. 1640 werd nog verwijderd een Mariabeeldje en een doopvont,
dat uit den R. Katholieken eeredienst was overgebleven (Gron. Volksahn., 1846, blz. 118). - Zie
over het doopvont, dat thans in de Martini en oorspronkelijk uit de Akerk is , boven, blz. 82.
7) Van het thans in gebruik zijnde Avondmaalszilver hebben de vier bekers een afbeelding
van de Akerk en toren en dit randschrift: „Calicem salutis accipiam et nomen Domini invocabo” ,
d. i. „ Ik zal den beker des heils aannemen en den naam des Heeren aanroepen.” Twee hebben
dit opschrift: „Johan Abbringh, Tammo Gijsberts Haico Haickens, Rodolph Christophen; voogden
inder tyt Anno 1651.” De beide anderen hebben dit opschrift: „Deesen gemaakt door Taalman
Eijso Tjaarda de Drews, Taalman Scato Gockinga, gesworen Hindrik Gerrit van Bulderen,
Doctor Hindrik [an Nauta, voogden waaren van de A kercke. Anno 1772.” De groote brood-
schotel heeft dit opschrift: „G em a a k t in het jaar 1820 toen L. Stratingh, H. Gockinga, H. Forsten
J. Oomkens voogden waren van A kerk.” De vier kleine schoteis en de beide ofiferbussen hebben
het opschrift: „A kerk 1820.”