beroemden orgelmaker Arp Schnitger, door wien het met alleen in goeden
Staat werd gebracht, maar ook belangrijk vergroot, o. a. met de zijtorens,
waarin de pijpen voor het pedaal werden aangebracht, waaronder de
Prestant 32'. Ook later ging het orgel met den tijd mee. In 1729 werden
nieuwe windladen in lang octaaf aanbesteed, met vermeerdering van stemmen.
Echter overleed de orgelmaker, aan wien het werk was opgedragen,
F. C. Schnitger, voordat het voltooid was. A. A . Hintsch nam zijn taak
over (1740). In de -Disposition der merkiuaardigste Kerkorgelen schrijft
H e s s o . a . : ,,Onder alle orgels, welke ik bespeeld heb, mocht ik geen
aantreffen, waarvan de toon zoo zuiver was. Inzonderheid stond ik ver-
baasd over de sterkte en over de aanspraak van de 3 2 voets Prestant,
over de liefelijkheid van de speelfluit 4 , niettegenstaande haar pijpen nu
bijna drie eeuwen oud zijn, over het natuurlijke der Viola di Gamba,
over het aangename der vier- en tweevoetige tongwerken in 't pedaal, over
de vaardige en stoute aanspraak, zoodat het werk voor het volmaakst
in geluid van onze groote vaderlandsche orgels o o o maog ogehouden worden.”
In 1833 werd het door den orgelmaker P. van Oeckelen van door-
slaande tongwerken voorzien. Het orgel had toen 46 sprekende stemmen
van drie handklavieren, een vrij pedaal en acht blaasbalgen. In 1854
werd het nagezien, hersteld en met zes sprekende stemmen vergroot
door de firma P. van Oeckelen en Zoon. In de laatste jaren is o. a.
de Trompet 16 op het hoofdmanuaal vervangen door een Basson 16',
is de Trompet in het Rugpositief vervangen door een nieuwe Trompet 8';
ook hebben de pijpen in het groot Octaaf van Prestant 16' in het pedaal
voor nieuwe plaats gemaakt. In 1904 is op het pedaal de buizenpneumatiek
toegepast, een werk, dat den orgelmaker J. Doornbos te Groningen tot
eer verstrekt.
Het Gedenkteeken ter eere van Wessel Gansfoort stond in het Reventer
(Refectorium), d .i. de eetzaal van de Nonnen of Bagijnen van de h. Clara,
vroeger het Olde Convent, later het Geestelijk maagdenklooster geheeten,
thans het Burger of Roode Weeshuis. Het werd bij de verbouwing van
het huis in 1861 door de Voogdij in eigendom aangeboden aan het
Departement Groningen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen,
onder voorwaarde dat het Departement zou zorg dragen voor een ge-
schikte plaats en voor de bewaring van het monument. Het Bestuur nam
het onder die voorwaarde over. Volgens besluit van Kerkvoogden van
9 September 1861 verkreeg het gedenkteeken een plaats in den Zuidelijken
hoek der kerk ). Het heeft het volgende opschrift:
1) Reg., Afd. I l l , n°. 61 (7 Oct.), n°. 63, 69, biz. 134, 169, 202.
„Accipe, posteritas, quod per tua secula narr es.
fohannes Wesselus Gansefortius
Vulgo
L u x mundi dictus;
Vir ,
■ Eruditione et pietate insignis,
Lingttae divinae restaurator primus,
Philosophus, medicus, jurisperitüs, polyhistor,
Theologus summus,
Natus
Groningae, circa annum MCCCC.
Denatus
Groningae, quarto nonarum Octobris MCCCCXC.
Novissima morientis
Vox:
N il ego scio praeter Christum
E t eum crucifixum.
In memoriam
Civis immortalitatc dignissimi
Infra sepulti
Monumentum hoc
Erectum.
Hoc monumentum e coenobio virginum Sanctae Clarae, quod olim hac
rn urbe fu it , hue translatum est anno
MDCGCLXII
fohannis Wesseli Gansforty
tumulus. ’ ’
,, Verne cm , nage stacht, wett g ij in muc eeuwen kunt mededeelen, Johannes
Wesse l Gansfoort, gewoonlijk het licht der were Id genoemd, een man, uitstekend
door geleerdheid en godsvrucht, de eerste hersteller van het Goddelijk woord,
wijsgeer, geneeskundige, rechtsgeleerde, in vele wetenschappen ervaren, groot God-
geleerde, geboren te Groningen omstreeks 14.00', overleden te Groningen, den 6dm October
1490. Xijne laatste woorden waren: „I k weet niets dan Christus en dien gekruist."
Ter gedachtenis van den burger, die de onsterfelijkheid zoo waardig is en hieremder
be grauen lig t, is dit gedenkteeken opgericht.
D it gedenkteeken is uit het klooster der maagden van de h. C la ra , helwelk
eertijds in dese stad w as, herwaarts overgebracht in het ja a r 1862.
H et g r a f van Johannes Wessel Gansfort.''
Over den Preekstoel heeft het Archief der Kerkvoogdij geen enkele
aanteekening. Volgens Diest Lorgion stond op een paneel van het
C. H. VAN RHIJN, Templa Groningana. 6