147? zenden van Menfchen uit boetvaar-
digen yver van alle kanten derwaart
P’S-‘ it' fchooldcn , om , füllende op een vail
vertrouwen , door hunnen Harder,
dien de zorg der Schaapen .was aanbevoolen
, uit eene zee van .dreigende
gevaaten hunner zonden verloft
te worden. Het welke niet
duifterlyk uit den nevenftaanden penning,
d ieb yd e Schryvers ( i)d c r Pauslyke
gedenkftukken niet gevonden
wordt , en op de inftelling van
dit feeft gemaakt is , kan befpeurd
worden.
’ 47;
Iinci, -
y47?- den Zaiigmaaker tc hulpe riep , cn van den zelven , over zyne kleingeloovigheid , mec *475'
- ¿ccze woorden , die ook in den rand dcs pennings geleezen worden , beitrafc wicrdc. " ~
( i j Maurice
Blaf.dcs
Chevali.
d ela T o ifon
d’Or
fol. 260.
(3)Eu an-
gel. van
Joannis
C ap.XXI.
vcrf.17.
Op den voorgrond van de eerfte helft des pennings ziet men het Stamwapen van de
Ru vc rcn , dat een gouden Eikcnboom op een blaauw Veld ( z ) dra agt, vcrbeeld, uit
welk geflacht Sixtus gefprooten was j dierhalven is het met de Pauflyke Kroone en de
Kerklyke Sleutclen verfierd, hebbende tvyee Engelen die het onderfteunen. Boven het zelve
is de gefchiedenis van onzen Zaiigmaaker , die naa zyne opftanding aan Petrus beval
zyne Schaapen te weiden, afgefchetft : hebbende haare betrekking op den Pau s , die
zieh Stedehouder van Petrus zeidt te z y n , tot dat einde vindt men de woorden van den
Zaiigmaaker ( 3 ) tot een gedeelte van het randfchrift hier toegepaft j luidendc ,
P E T R E P A S C E O V E S M E A S .
P E T R U S W E I U T N E S CH A A P E N . ■
Het vervolg van den Icttcrlykcn z in , in het overige van den zoom begreepen , is hier
in gelegen i
S I X T V S I I I I . P O N T i f e x M A X im u s A N n o I O B I L E I .
S I X T U S D E V I E R D E O P P E R S T E P R I E S T E R , I N H E T
J U B E L J A A R .
(4'1 Leviticus
Cap.
X X V .
(5) Mofai-
fche Hift.
d o o rG o c -
r c c MI.
deel fol.
494-
(6) Euan-
..latheus
C a p .X iV .
jrcrs.30-31.
De oorfprong van dit Jubelfeeft koomt van dc Ifradlitcn, welken van de vyftig tot vy(-
tig jaaren cen ruftjaar ( 4 ) hadden, ’ t gene z y de gemeente , met het gefchal van den
Ramshoorn , die in het Arabifch Jobel ( ; ) genaamd wordt , aankondigden. Doch dc
laatere tyden hebben decze fpelling veranderd in Juhilare, dat i s , ' juichgcn en ecu
vrolyk gefchal maaken.
D e tegenzyde vertoont insgelyk cen geval uit dc heilige bladen (6 ) ontleend, het
fchip met Leerlingen van Kriftus , dat vcclmaalcn voor een zinnebeeld.der Kerke genoomen
wordt , dewyl die insgelyks aan winden en golven van vervolgingcn onderhevig i s ;
naaft hcc zelve zict men Petrus andermaal afgebccld, zoo als hy op de zee wandclendc
den
D O M I N E , A D I V V A N O S .
H E E R E , H E L P ON S .
M O D I C E F I D E I , Q .V A R E D V B I T A S T I ?
c r K L E I N G E L O O V I G E , W A A R O M H E B T GT G E TW T F E L D ?
from.IV.
■S.2§4.
I3 ) Me-
poir. de
pomincs
Nademaal in het vcrbond tiiflchen den
Keizer en den Heitog van Borgonje ,
voor Nuis geilooten , de Koning van
Vrankryk , de Zwitfers , de Opper-
rynfche Steden noch de Hertogen vari
Ooftenryk en Lotteringe niet begreepen
waren , en de laatftgemelde magtige
verwoefting in het Land van
Lukfemburg ( i ) vcroorzaakte , hierenboven
zieh op het zekerfte met den
Franfchen Koning , dc Zwitfers en
verfcheide Duitfche Steden vereenigd
hadt, dierhalven zondt Hcitog Karel
zyn Leger op de grenzen van Lotteringe
, en nam zelf zynen weg naar
Kales , alwaar zyn Schoonbroeder,
Koning Eduard , onderwylen met ccn
ontzaglyk heir , door onderftand van
vythonderd HoUandfche cn Zeeuwfche
hulken , verfcheenen was , en den
Koning Lodewyk de overgaave der
Franfche Kroone bereids hadt afgevorderd,
(z) of by mangel van de zelve den
oorlog verklaarde. Maar L o d ew yk ,
zonder dit kwaalyk op te vatten ,
vaardigde den Gelaftigden terugge met
ryklyke giften , en bevel om zynen
Koning bekend te maaken, dat de
Hertog van Borgonje en de Graaf
van S'. Paul hem bedricgen zouden.
Welke voorftelling meerder ingang
vondt by Koning Eduard , toen hy
den Borgonjer zonder eenig gevolg
van belang zag verfcheinen , cn dat
Si Quintyn (3 ) op hunne aankoomft
met wierdt overgeleverd , gelyk de
Graaf van S'. Paul hen verzekerd
™ur ; te mccr nog om de voorzorg,
die by de Borgonfen te Peronne ,
met veele omzigtigheid wegens de
Engelfen , genoomen wierdt, en dat
/. Deel.
Hertog Karel , onder yoorw'endfel van
de benden by een te fchaaren , den
Koning ftraks wederom verUet.
A l dit bragt het vertrouwen van
de Engelfen eerlang aan ’t cbben zoowel
als dat van' hunnen Koning , meer
door den Hertog van Borgonje dan
door eigene belangen aangedreeven ,
ziende zieh door valfche beloften te
leur gefteld , dus ook zynen overtogt
met een anderendaagfch berouw
verzeld gaan ; ’t gene hem , om den
naake-nden Winter , cn zyn weUuftig
gemoed te volgen , ftraks naar den
vreede , zelf aleer de oorlog begonnen
W'as, deedt omzien. Koning L o dewyk
, befeffende middelerwylen uit
alle voorbereidfelen , welke zwaarigheden
(4 ) hem over het hoofd hingen ,
byaldien men den Engelfchen Koning
niet van zyn voorneemen afleidde, beftondt
door gefchenken en beloften
eene onderhandeling met den zelven
aan te vangen , en dermaafc de zaaken
te verhaailen , dat het beftand
tuffchen hen nog op den negenentwintigften
van Oegftmaand voor ze-
vcn jaaren getekend ( ? ) was , aleer
de maare hieraf den Borgonjer in ’t
oor woei. Het liep voornaamenlyk
hierop uit , dat eene aanzienlj’ke
fomme van penningen aan den Koning
Eduard zoude betaald worden, eensdeels
gereed andersdeels op jaargcld ; mids
de aftogt van ’t Engelfche heir onmiddelyk
hierop zoude volgen , de
Hertogen van Borgonje en Bretanje
in ’t verdrag begreepen , cn vervolgens
tot aandrang v.in onderlinge
eendragt dier kroonen , het huuwelyk
van Karel, Dolfyn van Vrankryk, met dc
K k En-
M Me-
moir. dc
Cornine»
Liv. IV .
Chap. 7.
(5) Corps
Diplomat,
par du
Mont.
Tom . III.
Part. I.
fol. 499,
iff I '
.... J
I«
I
I-.,
i '«fciiUfy!
n:
V '
f e ■ :.i -
- ' I
. ' i
i : , ‘ .ri
li